samenvallen op het einde van de maand. Afgezien hiervan moest op 15 maart de storting op de 6% Staatslening van 250 miljoen geschieden, waar tegenover echter de maandelijkse overmaking van belastingen aan de gemeenten plaats had. Het is ken merkend voor de krappe positie van de banken dat het gezamenlijke tegoed bij de Nederlandsche Bank op 28 maart slechts ƒ116 miljoen en op 4 april niet meer dan 45 miljoen beliep, ondanks de bij de Nederlandsche Bank opgenomen aanzienlijke voor schotten. Teneinde de positie van de banken te verlichten, heeft de Nederlandsche Bank deze bovendien nog in de gelegenheid gesteld contante dollars aan haar te verkopen tegen een prijs hoger dan de officiële interventieprijs, alsmede dollars met een gelijk tijdige terugkoop na een maand. Eerst na Pasen konden de banken voorbijgaand enige verlichting van hun positie verwachten door de terugvloeiing van bankpapier uit de circulatie. Maar reeds op 12 april moesten de in maart, tot een bedrag van 160 a 180 miljoen, aan de centrale bank voor een maand verkochte dollars worden teruggekocht, tenzij bedoelde transactie nogmaals voor een maand zou worden verlengd. Men ziet in elk geval hoe moeilijk de banken in totaal er voor staan, wat zich trouwens ook weerspiegelt in de stijging van de notering voor daggeld, dat bij de maandwisse- ling slechts mondjesmaat voor ten minste 41/2 te verkrijgen was. schatkistpapier slecht te plaatsen Onder deze omstandigheden kan men zich er ook nauwelijks over verwonderen, dat de schatkist slechts zeer weinig nieuw materiaal tegenover ver vallend papier heeft kunnen plaatsen. Terwijl aan schatkistbiljetten einde februari 2844 miljoen uit stond is dit bedrag per 28 maart tot 2803 miljoen ingekrompen en heeft in de daarop volgende week een verdere daling plaats gehad tot 2773 miljoen. Anderzijds is in dezelfde periode het bedrag aan uitstaande schatkist promessen (looptijd tot ten hoogste een jaar) van 904 miljoen tot 931 mil joen uitgebreid, zodat van beide soorten tezamen het uitstaande bedrag per 4 april nog met 44 mil joen was afgenomen. De Agent van het Ministerie van Finanoiën heeft dan ook op 2 maart de afgifte van papier met een looptijd van een jaar, van 20 en 32 maanden gestaakt, doch de mogelijkheid tot verkrijging van zevenmaands en tweejaars papier over de toonbank opengehouden. Op alle fronten treedt derhalve de geld- en kapi- taalschaarste op duidelijke wijze aan de dag. En op korte termijn kan zeker geen belangrijke verbete ring worden verwacht. 120

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 22