Uit tabel 8 kan worden opgemaakt dat bij de akkerbouwbedrijven de schuldenlast per ha relatief laag is. Ook is bij deze categorie de familiefinan ciering blijkens gedetailleerde gegevens van het onderzoek overwegend sterk. De bedrijven met veredelingslandbouw steunen daarentegen, voor wat de voorziening in de lange kredietbehoeften betreft, sterk op de landbouw- kredietbanken. Naarmate de graad van veredeling stijgt, klimt ook de gemiddelde schuldenlast van de bedrijven. De bedrijven met meer dan 60 verede ling kunnen als sterk gespecialiseerd worden aan gemerkt. Een vergelijking van deze bedrijven met de overige groepen is om deze reden weinig zinvol. Wel is het van belang, de ontwikkeling van de schuldpositie ook voor deze bedrijven in de toe komst te blijven volgen. Het L.E.I.-onderzoek zal daarom stellig nog aan betekenis winnen, wanneer de gegevens van latere jaren successieve lijk ter beschikking komen. Dit neemt niet weg, dat de inventarisatie, welke thans is gemaakt, reeds de mogelijkheid geeft tot vergaande verdieping van in zicht in het financieringspatroon van de landbouw bedrijven. slot Het algemene beeld dat door de inventarisatie op het terrein van de financiering van de landbouwbe drijven is verkregen, is niet ongunstig. De omvang van de schuldenlast varieert naar aard van bedrijf en naar landbouwgebied. Het aandeel van de familiefinanciering mag nog als zeer belangrijk worden aangemerkt, hoewel de tendens aanwezig is tot relatieve vermindering van deze kredietverlening. De landbouwkredietbanken nemen als verstrekkers van lang krediet een groter wordende plaats in. De voorziening in de krediet behoeften op korte termijn steunt in sterke mate op leverancierskrediet. De ondernemers in de land bouw dienen zich bewust te zijn van de gevaren, welke daaruit voor het bewaren van het financie- ringsevenwicht in de bedrijven voortvloeien. Het investeringspatroon loopt in verschillende sectoren sterk uiteen. Een onderzoek naar de oorzaken daar van is van groot belang.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 15