vreemd vermogen Het vreemde vermogen in de landbouw is in de periode 1957 tot 1963 gestegen van 1.8 miljard tot 2,6 miljard. Bij de verdeling van het vreemde vermogen in schulden op korte en lange termijn blijkt, dat in 1957 dit lange krediet 71 van het totaal uitmaakte, tegen 73% in 1962 en 75% in 1963. Het lange krediet gaat verhoudingsgewijs een grotere plaats innemen bij de financiering van de landbouwbedrijven. Tabel 1 Vreemd vermogen landbouwbedrijven x f 1 miljoen 1957 1962 1963 in in in Schulden op lange termijn 1.260 71 1.932 73 1.966 75 Schulden op korte termijn 520 29 697 27 654 25 Totaal vreemd ver mogen 1.780 100 2.629 100 2.620 100 dekking van langdurige vermogensbehoeften Als verstrekkers van lang krediet moeten in de eerste plaats de verwanten worden genoemd. Zij namen in 1962 41 en in 1963 39 van het totale bedrag aan lang krediet voor hun rekening. In 1957 was het familie-aandeel 49%. Hieruit blijkt, dat het aandeel van de familiefinanciering, hoewel dit in verhouding tot andere kredietverstrek kers kwantitatief nog het belangrijkst is, geleidelijk terugloopt. Het aandeel van de georganiseerde landbouwkredietbanken blijkt daarentegen sterk te zijn gestegen, namelijk van 18% in 1957 tot 29% in 1963. In 1957 was door de landbouwkredietban ken in totaal voor 230 miljoen aan lang krediet aan individuele landbouwbedrijven verstrekt. In I963 bedroeg dit 577 miljoen, een toeneming van 151 De stijging van het vreemde vermogen op lange termijn in zijn geheel bedroeg over deze periode 706 miljoen of 56 Tabel 2 Krediet op lange termijn verstrekt door: x f 1 miljoen 1957 1962 1963 'in in in Verwanten 620 49 792 41 767 39 Landbouwkrediet- banken 230 18 481 25 577 29 Overigen 410 33 659 34 622 32 Totaal 1.260 100 1.932 100 1.966 100 dekking van kortstondige vermogensbehoeften De behoefte aan kort krediet blijkt in de praktijk in overwegende mate door leverancierskrediet te worden gedekt. Het aandeel van het leverancierskrediet in de kredietverlening op korte termijn bedroeg in 1963 voor pachtbedrijven en eigenaarsbedrijven respec tievelijk 59 en 54 Voor een beoordeling van dit verschijnsel vanuit het gezichtspunt van gezonde bedrijfsfinanciering is het nodig over gedetailleer de balansgegevens van de individuele bedrijven te beschikken. De grote omvang van het leveranciers krediet wekt echter het vermoeden, dat in de prak tijk op lichtvaardige wijze gebruik wordt gemaakt van de financieringsdiensten, die door leveranciers van duurzame produktiemiddelen en andere be drijfsgoederen aan de afnemers worden geboden. Een meer kritische houding ten aanzien van het ge bruik van dit krediet kan bevorderlijk zijn voor het bewaren van evenwicht in de financiering van de bedrijven. schuldpositie per ha De totale schuldpositie per ha bedroeg in 1963 voor pachtbedrijven f 815,en voor eigenaarsbe drijven 1.745,Het grote verschil tussen deze twee groepen houdt uiteraard verband met de ver schillen in bedrijfsactiva. Tabel 3 Guldens per ha in 1963 pachtbedrijven eigenaarsbedrijven Schulden op lange termijn 507 1.400 Schulden op korte termijn 308 345 Totaal 815 1.745 111

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 13