waarin hij drie krachtbronnen" aanwijst, die een beslissende invloed hebben gehad op het leven van de jonge Raiffeisen: nl. zijn moeder, die in vroom vertrouwen op God steeds bereid was de naaste te helpen, zijn vaderlijke vriend dominee Seippel, die steeds veel belangstelling voor Raif feisen heeft gehad en die vooral dank zij drie jaar lang privé-onderwijs zeer veel aan de vorming van Raiffeisen heeft bijgedragen en tenslotte als derde de „vriendenbond Euterpia". In Euterpia vond Raif feisen een studentikoze omgeving waarin hij zich vele vrienden maakte en waarin zijn belangstelling voor de kunst en voor alles wat tot de geestelijke waarden behoort zich kon ontplooien. De Euterpia vriendengroep heeft Raiffeisen, naar hij zelf later zegt, de mooiste tijd van zijn leven gegeven. Raif feisen was van nature een opgewekte, frisse vent, die ook in zijn latere leven, toen zijn ooglijden hem de ons zo bekende wat stroeve gelaatstrekken be zorgd had, voor zijn gasten steeds een vrolijk ge zelschap was. Schack heeft al verhalend de werking van de drie „krachtbronnen" goed tot hun recht laten ko men. Wij zien de kleine Wilhelm zo werd Raif feisen genoemd als jongen thuis in het Wester- wald zijn eerste ervaringen opdoen, we proeven het sociale en politieke klimaat waarin Wilhelm op groeide. Het onderwerp van dominee Seippel geeft volop gelegenheid de kiemen aan te wijzen waaruit de Raiffeisenidee later zal groeien en aan de hand van een verhaalde gebeurtenis uit de militaire tijd van Raiffeisen wordt zijn karakter geschetst. Of deze gebeurtenis echt of verzonnen is, weten wij niet, wel zijn echt de notities uit het dagboek van de latere dominee Schoder, die dit dagboek in zijn Euterpiatijd heeft bijgehouden. Uit deze losse no tities kan de lezer zich tussen de regels door een authentiek beeld vormen van de Raiffeisen zoals die enkele jaren vóór en na zijn twintigste jaar leefde en dacht. waardevolle aanwinst Zoals Schack zelf reeds in zijn voorwoord laat blijken, is voor het schrijven van dit boekje veel studie en bronnenonderzoek nodig geweest. Al le zende zijn wij daarvan onder de indruk gekomen. Schack geeft steeds het gevoel niet alleen de feiten te kennen, maar ook datgene wat Raiffeisen bewogen heeft en wat hem in zijn groeiperiode gemaakt heeft tot wat hij nu nog voor ons is. Daarin ligt de waarde van het boekje. Wij zien het als een voortreffelijke aanvulling op de Raiffeisen- roman van Braumann, want deze boeken tezamen omspannen het gehele leven van Raiffeisen. Een leven waarin Raiffeisen tot het laatst toe heeft ge vochten voor zijn ideaal. In 1887, een jaar voor zijn dood, schreef hij aan een vriend: Ik heb echter ook niet de geringste twijfel, dat de tijd nog zal komen waarin men zich over het aanwezig zijn van de organisatie zal verheugen. Als ik die over tuiging niet had, dan zou ik allang opgehouden hebben met werken. Het is boeiend te lezen over een groot man van wie wij weten dat hij niet tevergeefs heeft gewerkt. 93

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 31