ervaringen en gedachten rond de landbouwfinanciering in het buitenland Hoe lost men in het buitenland de problemen op, welke bij de financiering van de landbouw naar voren komen? Wat voor gedachten heeft men omtrent deze financiering en hoe is de kijk op de ontwikkeling van de landbouw, met name met betrekking tot de financiering? Dit zijn enige van de be langrijkste vragen welke ten grondslag liggen aan de jaar lijkse bijeenkomsten van de CEA-CICA-werkgroep (Confé- dération Européenne de l'Agriculture - Confédération Inter nationale du Crédit Agricole), welke werkgroep onlangs haar 14e jaarlijkse bijeenkomst hield. Naast de gebruikelijke bespreking van de landen- rapporten van de aan de werkgroep deelnemende landen (voornamelijk W.-Europese landen), komen er telkenjare enige specifieke landbouwfinancie- ringsonderwerpen ter tafel. Zo werd op de afge lopen bijeenkomst van de werkgroep de financie ring van de Franse landbouwcoöperaties toege licht. Zonder in extenso op dit onderwerp in te gaan, willen wij hierover toch het een en ander naar voren brengen, daar de wijze waarop in Frankrijk de coöperatiefinanciering geschiedt zeer grote verschillen vertoont met hetgeen in ons land gebruikelijk is. Met betrekking tot de financiering van coöpera ties maakt men in Frankrijk doelbewust onderscheid tussen de kortlopende leningen voor de financie ring van de afzet van de produkten en de leningen op langere termijn voor investeringen. Frankrijk, een land met een aanzienlijke agrarische export, kent een sterk gecentraliseerd marktbestel voor granen en melk, waarbij interventies op de markt, opslag van produkten en exportkredieten een be langrijke rol spelen. De coöperaties hebben hierin een belangrijk aandeel. Deze activiteiten brengen echter een grote be hoefte aan kortlopende financieringen mede. Het Franse landbouwkredietwezen voorziet voor een belangrijk deel in deze financieringsbehoefte, waar bij op deze leningen van staatszijde een rentesub sidie, alsmede een garantie gegeven wordt. Dat deze kortlopende financieringen t.b.v. de afzet e*§n belangrijke rol in het Franse landbouwkrediet wezen spelen, blijkt wel uit het feit, dat de kort lopende leningen 25% van het totaalbedrag aan uitstaande leningen uitmaken. Naast deze kortlopende leningen voor coöpera ties kent men de leningen op langere termijn, welke hoofdzakelijk het karakter van investerings kredieten hebben. In Frankrijk kent men op velerlei gebied economische plannen. Ook voor de land bouw en de landbouwcoöperaties bestaan derge lijke plannen in de vorm van moderniseringplan nen, waarbij binnen tamelijk nauwe grenzen be paalde ontwikkelingen gestimuleerd worden. Zo kent men voor de landbouwcoöperaties het inves teringsplan. Voor projecten, welke binnen het ka der van het plan vallen, kunnen aanvragen voor subsidie ingediend worden. Alvorens de overheid een project in het plan opneemt, wordt er een uitgebreide studie van gemaakt en moet een groot aantal administratieve schijven worden ge passeerd. Wordt het plan goedgekeurd, dan ver leent de staat 20-40 subsidie a fonds perdu. De belanghebbende moet 25-30 van de investerin gen zelf fourneren. De verstrekte leningen hebben een maximale looptijd van 15 jaar. Valt een project niet binnen het investeringsplan dan komt het niet voor een subsidie a fonds perdu in aanmerking, alhoewel er wel, evenals bij de projecten welke wel onder het investeringsplan val len, van een rentesubsidie sprake is. Bij deze projecten bedraagt het maximale bedrag van le ning 50% van de investeringen in gebouwen en 50-70 van de investeringen in machines. Even-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 26