5% rente worden betaald beliep het tegoed
van de banken bij de Nederlandsche Bank op ge
noemde datum in totaal slechts 176 miljoen, wat
echter nog 90 miljoen hoger was dan op 7 febru
ari. Klaarblijkelijk hield een en ander verband met
de noodzakelijkheid de gemiddelde dekking tot het
vereiste niveau te brengen. Deze was op grond
van de overschrijding van het kredietplafond voor
de periode tot medio februari vastgesteld op 122
miljoen, terwijl voor de nieuwe maandperiode een
gemiddelde dekking van 113 miljoen werd ver
eist.
Dat ook de positie van de schatkist geen ge
makkelijke is geweest, blijkt wel uit het feit, dat
het tegoed van het Rijk bij de Nederlandsche
Bank einde februari 256 miljoen beliep tegen
425 miljoen einde januari en tijdelijk per 15
februari tot 716 miljoen was gestegen. Dit is ook
het tijdstip waarop de maandelijkse belastingbe
talingen van het Rijk aan de lagere overheid plaats
vindt, waarmee een bedrag van rond 200 miljoen
gemoeid pleegt te zijn.
Kenmerkend voor de moeilijke situatie is ook,
dat het bedrag aan uitstaand schatkistpapier in
februari nauwelijks is veranderd, ondanks het ho
gere disconto, dat de schatkist bereid was te be
talen.
De Agent van het ministerie van Financiën stelt
thans 7-maands schatkistpapier beschikbaar op
basis van een disconto van 45/8 en 2-jaars
schatkistbiljetten met een rentevoet van 415/i6%.
waarmee het officiële disconto van 41/2 dus
ruim wordt overschreden.
verzachting voor het bankwezen
Teneinde de liquiditeitspositie der banken
enigermate te verbeteren zijn intussen de blokke
ringsvoorschriften inzake de 1200 miljoen schat
kistcertificaten met een looptijd van 8, 10 en 12
jaar, die de banken in portefeuille hebben, eniger
mate verzacht. Wij hebben hier het oog op het ge
blokkeerde schatkistpapier schatkistcertificaten
geheten die in februari 1954 door het Rijk wer
den gecreëerd ter binding van de overvloedige li
quiditeiten, welke zich toen bij het bankwezen be
vonden. Van het totale bedrag van 1200 miljoen
zijn twee tranches groot resp. 398,4 miljoen en
403,2 miljoen op de respectieve vervaldata nl. 1
maart 1962 en 1 maart 1964 verlengd, waarbij tien
jarige certificaten voor het vervallende papier in de
plaats traden. Nu de liquiditeitspositie van het
bankwezen in de loop der jaren is verslechterd, is
van de zijde van het bankwezen aangedrongen op
een verbetering van de voorwaarden en aanpas
sing van de rentevergoeding. De noodzakelijkheid
ener stringente blokkering was ook belangrijk ver
minderd, daar immers de Nederlandsche Bank via
het instrument van de kredietcontrole het liquidi
teitenvolume volledig in de hand heeft.
De tegemoetkoming van het Rijk bestaat nu
daarin, dat het bedrag van 398,4 miljoen, dat per
1 maart jl. verviel in acht tranches werd verdeeld,
elk van circa 50 miljoen, waarbij de looptijd op
3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 jaar werd vastgesteld. De
rente van de eerste vier tranches is bovendien
verhoogd tot 5 en van de overige tot 51/2
De nieuwe certificaten zijn, voor zover zij een
looptijd hebben van zes jaar of minder, onbeperkt
verhandelbaar, zodat de eerste tranches 199,5
miljoen) aanmerkelijk liquider zijn geworden. De
overige blijven beperkt verhandelbaar, doch zodra
hun looptijd zes jaar of korter is geworden, ver
valt ook hiervan de beperking. Dit is dus het be
gin van het verdwijnen van de certificaten uit ons
bankbestel. In dit verband brengen wij nog in her
innering, dat de oorspronkelijke certificaten slechts
tussen de houders onderling verhandelbaar waren,
waarbij ten aanzien van de beleenbaarheid bij de
Nederlandsche Bank een straffe beperking gold.
We hebben hier dus met een zeer belangrijke ver
betering te doen, vooral wegens het vooruitzicht
dat het een aflopende geschiedenis wordt.