materiaalsurplus moeten afstoten. Maar veel had dat niet te betekenen en algemeen heerste ter beurse de opvatting dat de lening spoedig weer de emissiekoers van 991/2 zou bereiken. de lening van Hoogovens De werkelijke ontwikkeling is echter anders ge weest. De stemming op de leningmarkt werd nl. grondig verstoord als gevolg van het feit dat on middellijk na de inschrijving op de jongste staats lening bekend werd gemaakt, dat de Koninklijke Nederlandse Hoogovens eveneens en wel reeds op 7 maart een beroep op de publieke kapitaal markt zouden doen. Die snelle opeenvolging van de verschillende leningen is kenmerkend te achten voor de positie waarin de kapitaalmarkt thans ver keert. Wanneer men bovendien bedenkt dat Hoog ovens de middelen waarom het hier gaat niet dringend nodig heeft, doch zich met deze emissie slechts tot de kapitaalmarkt wendt, teneinde elk risico terzake van de toekomstige ontwikkeling op de kapitaalmarkt eventueel nog duurder worden van het geld uit te sluiten, zij het ook dat hierbij tevens rekening moet worden gehouden met het feit, dat men bij Hoogovens altijd gaarne over een ruime kas beschikt, dan kan men slechts conclu deren, dat de beduchtheid voor een nog verdere stijging in het algemeen thans waarschijnlijk voor verschillende ondernemingen aanleiding zal vor men de dekking van hun toekomstige financiële behoeften niet langer uit te stellen dan noodzake lijk is. En het spreekt vanzelf dat het hoge tempo van de emissiebedrijvigheid dat dientengevolge ontstaat, de rentestijging sterk in de hand werkt. De obligatiemarkt krijgt aldus niet de gelegenheid tot rust te komen en het evenwicht te herstellen dat door elke nieuwe emissie van enige omvang altijd wordt verstoord. Deze ervaring moest ook nu weer worden opgedaan met de nieuwste staats lening, die tijdelijk tot 987/16% inzakte, zij het ook, dat in de eerste dagen van de nieuwe maand reeds weer een herstel tot circa 99 kon intreden. Zoals men weet, stond de inschrijving op de lening van Hoogovens op 7 maart jl. open. Op het totale bedrag van 100 miljoen 61/2 17-jarige obligaties kon tegen 99% worden ingeschreven, terwijl de storting per 4 april dient te geschieden. Terwijl de normale aflossingen aanvangen per 1 april 1974, is vervroegde aflossing eerst na tien jaar, dus in 1976 en dan nog slechts tegen 101 toegestaan. De obligatiehouder is derhalve voor betrekkelijk lange tijd van een hoog rendement verzekerd, hetgeen wel duidelijk in het licht stelt, hoezeer de geldgevers thans in de sterkste positie verkeren. Het geboden rendement komt op basis van de emissiekoers uit op rond 6,6 dus weer 0,3% hoger dan dat van de jongste staatslening. onderhandse lening A.K.U. Een nog hoger rendement moest de A.K.U. in de onderhandse leningmarkt toestaan. Daar werden van de zijde van deze onderneming 61/2 leningen tot een totaal bedrag van 50 miljoen afgesloten bij een plaatsingskoers van 981/2 hetgeen een effectief rendement betekent van niet minder dan 6%%- De looptijd hiervoor is maximaal 15 jaar, waarvan de eerste vijf jaar geen aflossing zal plaatsvinden. Het werd evenzeer kenmerkend ge acht voor de moeilijke situatie op de kapitaalmarkt, dat A.K.U. thans niet tot een verdere aflosbaar stelling van de converteerbare obligaties is over gegaan om aan nieuwe middelen te komen. Zoals men zich herinnert, werd per 19 mei 1965 35 mil joen van de 41/2 converteerbare obligatielening aflosbaar gesteld, waarvan op 1 maart 1965 nog netto 65,6 miljoen uitstond. Door die conversie operatie verkreeg A.K.U. toenmaals 38 miljoen aan nieuwe middelen (tegenover f 2.000,obli gaties kon men onder bijbetaling van 2.170,in contanten een aandeel van 1.000,nominaal verkrijgen). converteerbare leningen De moeilijkheden op de kapitaalmarkt en de la biele positie waarin de aandelenmarkt ten gevolgt van de rentestijging verkeert, zijn intussen voor verschillende ondernemingen aanleiding gewees met een in aandelen converteerbare obligatiele ning voor het voetlicht te treden. Zo hebben d( Meelfabrieken der Nederlandsche Bakkerij per 1 maart de inschrijving opengesteld op een 6% °/c rentende obligatielening van in totaal f 10 miljoer

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 16