onze belangrijke plaats als grootste eierenexpor- terend land ter wereld handhaven en wellicht nog verder versterken. Ook van slachtpluimvee blijft de produktie en de afzet zich gunstig ontwikkelen. Nederland zal daarbij moeten blijven aandringen op verdere afbraak van de binnentarieven en op het opheffen van nog aanwezige discriminaties in de E.E.G. Het lijkt er danook op dat de prijsvorming van de typische produkten van onze veehouderij zuivelprodukten, maar vooral vlees, eieren en slachtgevogelte kan worden verbeterd. Ondanks dit gunstige perspectief blijft het echter de vraag of de kostenstijgingen daardoor voldoende kunnen worden opgevangen, alsmede of de inkomens positie zodanig kan worden verbeterd, dat de ge zinnen, die leven op de duizende in deze sector werkzame bedrijven, ook enigermate in de groei ende welvaart kunnen delen. E.E.G. weer op gang Nu de rentabiliteit van het Nederlandse land- en tuinbouwbedrijf steeds meer afhankelijk wordt van de E.E.G.-regelingen en van onze concurrentie positie op de gemeenschappelijke markt, is het verblijdend dat weer kan worden voortgewerkt aan de verdere uitbouw van het landbouwbeleid. Hoewel het grote geschilpunt inzake de visie op de politieke eenheid niet is opgelost, gaat men in ieder geval weer om de tafel zitten en kan de draad weer worden opgenomen waar deze zeven maanden geleden werd afgebroken. Zoals bekend vormden de voorstellen over de financiering van het E.E.G.-beleid indertijd de aan leiding tot de crisis. De oorzaken zaten echter veel dieper. De Fransen lieten hun stoel leeg, omdat zij geen supra-nationaal gezag wilden aanvaarden. In wezen voelden zij niet voor een echte Gemeen schap en wilden niet verder gaan dan een soort statenbond. Daarom hadden de Fransen bezwaren tegen het per 1 januari 1966 ingaan van de laatste fase van de E.E.G. In deze fase zouden de beslui ten door de zes ministers niet meer genomen be hoeven te worden met eenparigheid van stemmen, doch zou een bepaalde meerderheid voldoende zijn. Inmiddels zullen thans toch op korte termijn be slissingen kunnen worden genomen, en wel met unanimiteit, inzake de financiering van het gemeen schappelijk beleid. Tevens zullen nadere beslis singen kunnen vallen met betrekking tot de markt ordening van groenten en fruit, het suikerregle ment, het zuivelbeleid en de oliën- en vettenrege- ling. sierteeltbeleid Eindelijk zal nu ook kunnen worden gewerkt aan de totstandkoming van een gemeenschappelijk sierteeltbeleid. Nederland heeft daar reeds lang op aangedrongen. Wij zouden anders onze nationale regelingen dien ten doel hadden de export positie van deze bedrijfstak zo sterk mogelijk te doen zijnaf moeten schaffen zonder dat daar voor een E.E.G.-regeling in de plaats kwam. Tot dusverre hanteerden wij een stelsel van minimum prijsregelingen voor export om handelspolitieke repercussies in andere landen te voorkomen. Onze nationale politiek was er op gericht de markt zo wijd mogelijk open te houden door aan het buiten land bepaalde garanties te geven om te voorkomen dat die landen zich zouden afsluiten. De Europese Commissie stelt thans bepaalde maatregelen voor met betrekking tot de kwaliteits normen, terwijl ook andere maatregelen kunnen worden getroffen. Dit zal moeten leiden tot een volkomen vrij handelsverkeer tussen de E.E.G.- landen en tevens de export naar derde landen zo veel mogelijk veilig moeten stellen. Wanneer de gemeenschappelijke marktorgani satie voldoende waarborgen biedt, zal ook de door bepaalde organisaties thans bekritiseerde teeltbe- heersing kunnen worden afgeschaft. Dan zal moe ten blijken in hoeverre de Nederlandse teler op de grote binnenmarkt en bij export naar derde landen zijn vakbekwaamheid en toewijding voor de teelt van bloembollen en bloemisterijgewassen waar kan maken. De Nederlandse sierteelt zal zich dan zeker bij een toenemend bloemenverbruik ook in de toekomst verder kunnen ontplooien tot een bedrijfstak waarin velen zich, zij het door hard werken en met grote investeringen, een goede bestaansmogelijkheid kunnen verwerven. 47

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 9