kroniek van land- en tuinbouw -- rentabiliteit LEI-bedrijven bij huidige prijzen en kosten verliesgevend: in akkerbouwsector geen prijsverhogingen; melkprijsverhoging afhankelijk van EEG en afzetmogelijkheden: verdere uitbouw gemeenschappelijk landbouwbeleid; EEG-sierteeltbeleid gaat nationale regelingen vervangen. Evenals in voorgaande jaren was ook nu februari weer de maand van het prijsoverleg. Tussen de voor de zaken van de landbouw verantwoordelijke minister en het Landbouwschap werd uitvoerig en diepgaand overleg gevoerd over de vraag in hoe verre de inkomenspositie van de landbouwbedrij ven kan worden verbeterd. Op welke wijze meer concrete inhoud kan worden gegeven aan het land bouwbeleid, waarvan de doelstelling volgens de bewindsman in de Memorie van Toelichting ook in het komende jaar zou moeten zijn: ..versterking van de positie van de Nederlandse land- en tuin bouw en verbetering van de levensomstandigheden van de agrarische bevolkingsgroep". moeilijke opgave Het wordt steeds moeilijker binnen het kader van de totale regeringspolitiek een juiste ontwikke ling van de agrarische bedrijfstak te bevorderen. Temeer nu ook de land- en tuinbouw als het ware mee moeten groeien met de algemene econo mische ontwikkeling en daarbij niet kan ontkomen aan allerlei kostenstijgingen, waardoor de inko menspositie in de knel dreigt te komen. Er zijn nu in hoofdzaak twee factoren die be palend zijn voor het inkomen dat uit de bedrijfstak is te halen. Enerzijds de prijzen die voor de pro- dukten kunnen worden bedongen, anderzijds de kosten die gemaakt moeten worden om deze voort te brengen. We gaan deze keer niet uitvoerig in op de nood zaak van kostenverlaging. In de laatste kroniek zagen we als voornaamste actieprogramma voor 1966 het meer concrete inhoud geven aan een structuurpolitiek, die een verdere aanpassing aan de zich snel wijzigende omstandigheden kan be vorderen. Mede in verband met de sociaal-econo mische ontwikkelingen die zich in ons land vol trekken en ter versterking van de concurrentie positie van de Nederlandse land- en tuinbouw in de E.E.G. zal de subsidiëring van bedrijfsverbete- ringen snel en doelmatig moeten worden uitge breid. triest beeld Het is duidelijk dat een dergelijk ontwikkelings beleid dat door het beschikbaar stellen van extra gelden reeds een nieuwe impuls heeft ge kregen de moeilijkheden van de landbouw niet op korte termijn kan oplossen. Want die moeilijk heden zijn niet gering. Wie kennis neemt van door het Landbouw-Economisch Instituut verrichte be rekeningen omtrent de inkomenspositie van het agrarische bedrijf, moet wel schrikken van het beeld dat daaruit te voorschijn komt. De voorcal culaties voor 1966 tonen aan dat het met de renta biliteit niet best gesteld is. Wanneer men uitgaat van het huidige prijspeil der produkten en rekening houdt met de in dit jaar te verwachten kostenstijgingen, dan blijkt dat de aan de L.E.I.-boekhouding deelnemende bedrij ven in praktisch alle gebieden in het komende produktiejaar een, soms zeer aanzienlijk, bedrijfs verlies moeten verwachten. Alleen in het zuidwes telijk kleigebied zou de boer op een gemiddeld akkerbouwbedrijf van 34 ha tot een positief resul taat komen, nl. in totaal 850 winst. De boer in de noordelijke bouwstreek op bedrijven van gemiddeld 42 ha moet, bij normale weersomstandigheden, rekenen op een verlies van 9.380,in Noord holland op 32 ha zou een verlies moeten worden verwacht van f 5.350,en in de Veenkoloniën op bedrijven van gemiddeld 21 ha een verlies van f 5.140,Tot goed begrip zij hierbij opgemerkt dat aan de kostenkant de arbeid van de boer is gewaardeerd op het C.A.O.-loonpeil van 1965/1966, verhoogd met een geraamde stijging van 81/2 terwijl ook een bedrag voor bedrijfsleiding is in gecalculeerd. De cijfers betekenen dan dat in het 45

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 7