wat ons bezig houdt
SPAARONDERZOEK 1965
Dank zij de medewerking van zeer veel plaatse
lijke banken konden wij vorig jaar een onderzoek
doen naar de samenstelling en de herkomst van
de spaartegoeden bij onze organisatie.
Het laatste onderzoek van deze strekking da
teerde van 1959. Mede door de sterke groei van
de laatste jaren was het nodig geworden nieuwe
gegevens te verzamelen over de aard en de op
bouw van de spaartegoeden. Hiermee konden twee
doeleinden worden gediend:
a. het verkrijgen van meer inzicht in de aard van
onze financieringsgrondstof en
b. verbreding van kennis inzake het sparen.
De resultaten van het onderzoek zijn in een rap
port vastgelegd. Uit de veelheid van gegevens
hebben wij er enkele gelicht, die op bladzijde 48
van deze Raiffeisen-Bode worden besproken.
BEDRIJFSBEËINDIGINGSREGELING II
Naast de reeds bestaande subsidieregeling voor
de beëindiging van agrarische bedrijven is met in
gang van 1 januari 1966 een tweede beëindigings
regeling van kracht geworden. Een bijzonderheid
van deze nieuwe regeling is, dat in de subsidie
voorwaarden geen leeftijd- of inkomensgrenzen
zijn opgenomen. Bij het beëindigen van het bedrijf
dient de eigenaar-gebruiker zijn grond te ver
kopen aan de Stichting Beheer Landbouwgronden.
Indien de gebruiker pachter is, zal de verpachter
de vrijkomende grond dienen te verkopen aan de
S.B.L. of dienen te verpachten aan een gegadigde
die door de S.B.L. wordt aanvaard.
Hoewel bij verpachte grond de medewerking van
de verpachter noodzakelijk is om aan de gestelde
voorwaarden te voldoen, kan de verpachter niet in
aanmerking komen voor een beëindigingsvergoe
ding. Alleen eigenaren-gebruikers of pachters die
hun bedrijf willen beëindigen, kunnen derhalve een
beëindigingsvergoeding aanvragen. Deze aanvra
gen kunnen worden ingediend op daarvoor be
stemde formulieren, die bij de districtsbureauhou
ders verkrijgbaar zijn.
De beëindigingsvergoeding bedraagt tienmaal
de geschatte pachtwaarde van alle tot het bedrijf
42