TE KOOP Lips kluisdeur banken, die tezamen per einde januari slechts over een tegoed van f 62 miljoen beschikten, tegen over een geëist gemiddelde van 122 miljoen. Daarbij dient men dan nog te bedenken, dat de banken aan het einde van de maand zwaar op het krediet van de Nederlandsche Bank hebben ge leund. Dit weerspiegelt zich wel het sterkst in het feit, dat de voorschotten in rekening-courant op 31 januari jl. niet minder dan f 173 miljoen beliepen en zelfs nog voor 10 miljoen schatkistpapier bij de centrale bank was verdisconteerd. Ook het tegoed van de schatkist was aan de bescheiden kant en bedroeg 425 miljoen, nauwelijks 30 mil joen meer dan einde 1965. Opmerkelijk is voorts dat de goud- en deviezen reserves van de Nederlandsche Bank in januari tot 7080 miljoen zijn teruggelopen, dat is bijna 400 miljoen lager dan een maand tevoren. De biljetten- omloop blijft zich dan ook op een hoog niveau bewegen, zoals blijkt uit het feit,dat deze einde januari 7444 miljoen beliep tegen f 6623 miljoen einde januari 1965. Het is duidelijk dat de aanzien lijke stijging van loon- en prijsniveau ook een be langrijk grotere geldbehoefte voor het verkeer mede brengt. tender op schatkistpapier Het is voorts kenmerkend voor de geldnood waarin de centrale overheid verkeert, dat voor het eerst sedert een jaar weer een inschrijving werd type 3234 In staat van nieuw Deze deur voldoet aan de vereisten voor safe- verhuur. Omstreeks september 1966 beschikbaar. Brieven te richten aan de Coöp. Raiffeisenbank „Krabbendijke", Dorpsstraat 83 te Krabbendijke. gehouden op schatkistpapier. We hebben hier het oog op de z.g. tender van 7 januari jl., waarbij de inschrijvers zoals gebruikelijk zelf moesten op geven tegen welke rente en tot welk bedrag zij promessen met een looptijd van negen of twaalf maanden wilden hebben. Van een belangrijke versterking van de schatkist door die inschrijving kon echter geen sprake zijn, daar ruim f 450 mil joen nodig is geweest voor de aflossing van af lopend schatkistpapier. In het licht daarvan is het resultaat van deze inschrijving bepaald teleurstellend geweest, het geen bij de heersende kapitaalschaarste en de ge stegen rente ook moeilijk anders te verwachten was. Het zegt genoeg dat voor 111,5 miljoen aan negenmaands promessen tegen een disconto van niet minder dan 4% en 49.7 miljoen twaalf- maands promessen tegen een even hoog disconto, dus 45/8 werd toegewezen. Vergelijkt men de einde januari uitstaande bedragen met die van 27 december 1965, dan blijkt echter, dat de circu latie aan schatkistpromessen in januari per saldo toch nog is gestegen van f 746 miljoen tot f 887 miljoen, waartegenover het bedrag aan uitstaande schatkistbiljetten met precies f 50 miljoen vermin derde van 2936 miljoen tot 2886 miljoen. Al met al is het netto-resultaat van tender en plaatsingen over de toonbank, dat het uitstaande schatkist papier voor januari een netto-toeneming van slechts 91 miljoen, nl. tot 3773 miljoen tegen f 3682 miljoen per 27 december 1965, te zien geeft. Zoals uit het voorgaande tevens blijkt, is het dis conto voor schatkistpapier nu reeds boven het officiële disconto van de Nederlandsche Bank, dat nog steeds 41/2 bedraagt, uitgekomen, terwijl de notering voor daggeld" zich voortdurend nabij of op 4 blijft bewegen. Er lijkt dus niet veel voor nodig het officiële disconto van de Nederlandsche Bank voor een verdere verhoging in aanmerking te doen komen. 54

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 16