digen valt, de neiging tot stijgen van de rente in
de hand werkt. Daarbij komt dan nog, dat zich,
naast de reeds genoemde factoren, ook de voort
durende waardevermindering van het geld als on
gunstige factor doet gelden, zodat men zelfs mag
stellen, dat hoge rente en inflatie in zoverre sa
menhangen, dat de eerste mede compensatie moet
bieden voor de waardevermindering van het geld.
Zo ziet men dat de uitgavenpolitiek van de re
gering een zware tol op de gemeenschap legt en
dat de spanningen in de economie daardoor wor
den vergroot: rechtstreeks door het beroep op de
kapitaalmarkt dat daaruit voortspruit, indirect door
het psychologische effect dat erdoor in het leven
wordt geroepen.
Wij merkten reeds op, dat van buitenlandse zijde
niet veel verlichting in de situatie is te verwachten,
al mocht voor deze staatslening dan toch met een
beperkte deelneming uit het buitenland rekening
worden gehouden. In de jaren twintig is de rente
stand hier te lande voorbijgaand tot 6% gestegen,
een niveau dat nu dus overschreden is. Van een
remmende invloed op de emissiebedrijvigheid is
echter nog niets te bemerken.
betalingsbalans in evenwicht
Dat het buitenlands betalingsverkeer thans hoe
genaamd geen verlichting voor onze kapitaalmarkt
vermag te bieden, kan men ook afleiden uit de
door het C.B.S. met betrekking tot de monetaire
reserves van ons land gepubliceerde gegevens.
Aan goud en netto buitenlands actief was per
einde november 1965 8392 miljoen beschikbaar
tegen 8232 miljoen einde november 1964. Hier
in is de vordering op het Internationale Monetaire
Fonds niet begrepen, die einde november 1965
1297 miljoen bedroeg tegen 838 miljoen einde
november 1964. De daarin begrepen stijging van
rond 460 miljoen draagt echter een gebonden
karakter, zodat daarvan geen soelaas kan komen.
Volgens de ramingen van het Centraal Plan
bureau mag voor de lopende rekening van de be
talingsbalans in 1966 een overschot worden ver
wacht van rond f 400 miljoen tegen 300 miljoen
in het afgelopen jaar. Dit is ogenschijnlijk slechts
een geringe vooruitgang, doch in wezen is sprake
van een belangrijke verbetering, daar voor het
lopende jaar op een normale voorraadaanvulling
moet worden gerekend, terwijl in 1965 belangrijk
op de aanwezige voorraden werd ingeteerd. In elk
geval voeren deze ramingen tot de voorlopige
conclusie, dat globaal gesproken het buitenlandse
betalingsverkeer van ons land thans weer in even
wicht verkeert.
Ook de cijfers van de buitenlandse handel in 1965
laten zulk een conclusie toe. Het blijkt nl. dat het
invoeroverschot ten opzichte van het voorafgaande
jaar met 647 miljoen tot f 3876 miljoen is inge
krompen, terwijl het percentage van de invoer dat
door de uitvoer werd gedekt, steeg van 82.4 in
1964 tot 85.7 in 1965. Dit laatste percentage ligt
ruim op het niveau, dat een aantal jaren geleden
de president van de Nederlandsche Bank als even
wichtspunt van Nederland op internationaal eco
nomisch niveau aangaf, waarmee bedoeld werd
een situatie, waarin ons land zijn internationale
economische positie op bevredigende wijze kan
handhaven.
de kredietbeperking
Intussen zet de Nederlandsche Bank nog steeds
haar politiek van kredietbeperking voort. Voor de
eerste vier maanden van het lopende jaar is de
norm die voor deze kredietbeperking geldt door
de centrale bank bepaald op 5 van de gemid
delde stand der toelaatbare kredietverlening in het
laatste kwartaal van 1965. Met deze norm wordt
beoogd ruimte te geven voor een toeneming van
de kredietverlening in dezelfde mate, als toelaat
baar werd geacht voor de laatste vier maanden
van 1965. Voor de laatste vier maanden van 1965
was een kredietexpansie toegestaan van 6 op
oude basis, t.w. de gemiddelde stand van de kre
dietverlening in het eerste halfjaar van 1963. De
basis voor de kredietverlening is thans dus ver
legd naar het laatste kwartaal van 1965. Maar in
wezen is er weinig veranderd en richt de Neder
landsche Bank zich nog steeds naar de groei van
het nationale inkomen.
Als weerslag van een en ander treedt ook op de
geldmarkt nog een grote schaarste aan de dag.
Dat geldt wel het meest voor de particuliere
53