De opvoering van de dienstverlening had de onverminderde aandacht. Een symptoom daarvan is, dat de assurantiebemiddeling steeds meer een tak van werkzaamheden wordt, welke ook bij onze banken behoort. Bijna 300 banken staan thans als tussenpersoon ingeschreven. Het is verheugend, dat aan de vakopleiding en ontwikkeling van de werknemers steeds meer aandacht besteed wordt. Hierbij mogen ook de zogenaamde discussiegroepen van directeuren/kas siers genoemd worden. Als proef begonnen in 1964, heeft het succes van deze discussiegroepen ertoe doen besluiten, ook in 1966 met deze vruchtdragende gedachtenwisselingen voort te gaan. Voor 1966 staan op het gebied van de „bijscholing" van functionarissen van de aangesloten ban ken belangrijke dingen te gebeuren. In het voorjaar zal de eerste van een hele reeks studiedagen gehouden worden, welke reeks zich tot ver in 1967 zal uitstrekken. Deze studiedagen kunnen gezien worden als een waardige pendant van de Raiffeisencursus, die in september van het vorige jaar zijn poorten geopend heeft voor een eigen opleiding tot kassier en andere functies bij onze banken. De genoemde studiedagen èn de Raiffeisencursus wijzen naar één van de belangrijkste punten in de toekomstige ontwikkeling van onze organisatie: de eigen, vakkundige aanpak van de taken die wij ons gesteld hebben! verbetering van ons instrumentarium De kredietverlening heeft nog andere aspecten gehad dan dat van de noodzakelijke afremming der verstrekkingen in het kader van de dispensatieregeling. De Centrale Bank is in 1965 in het bij zonder de nadruk gaan leggen op beoordeling van kredietaanvragen naar hun bedrijfseconomische factoren. Ook de aandacht van de banken is daardoor vanzelfsprekend meer dan vroeger gericht op de onmisbare zakelijke voorwaarden, waaraan een goede verantwoorde kredietverlening in het be lang van de aanvrager zelf moet voldoen. Dit is een door de moderne eisen noodzakelijk geworden verfijning van het oude kredietbedrijf van onze banken. Een ander gevolg van deze verfijning is de kredietbewaking. Een jonge loot aan de wijdvertakte stam van onze activiteiten. Wanneer de last voor een bepaalde kredietnemer te zwaar blijkt te worden en de bank schade dreigt te lijden, kan de kredietbewaking dit tijdig signaleren en mogelijk erger voorkomen. Zij kan trachten een goede, zo mogelijk normale afwikkeling van de post te bevorderen, waarmede zowel de cliënt als de bank gediend is. Belangrijk voor de kredietverlening en de wijze waarop deze plaatsvindt, is geweest het in-wer- king-treden per 1 mei 1965 van het Raiffeisengarantiefonds afdeling C, in zijn gewijzigde vorm van eigen kredietverzekeringsmaatschappij. Sinds die datum zijn circa 2000 verzekeringen aangevraagd en het verzekerde bedrag is in 1965 gestegen tot circa 33,9 miljoen. Dank zij afdeling C kan dus op ruime schaal voor posten met onvolwaardige zekerheid toch een bevredigende dekking gevon den worden. Van de verfijning der kredietverlening naar de automatisering lijkt een grote stap. Toch staan deze in wezen dicht bij elkaar: beide betreffen een verbetering van onze bedrijfsmiddelen. De aanschaf fing van een computer heeft voor de Centrale Bank niet alleen voor het eigen bedrijf maar ook voor het bedrijf van de aangesloten banken grote perspectieven op het gebied van de administratieve verwerking geopend. Slechts een allereerste deel van de mogelijkheden is in 1965 gerealiseerd, maar toch kan reeds een zeer belangrijk, volslagen nieuw feit worden genoemd: de gehele boek houding van een viertal lokale banken wordt thans op de computer van de Centrale Bank bijge houden! Op het gebied van het sparen zal 1966 een zeer bijzondere „verfijning" te zien geven. In samen werking met de Duitse en Oostenrijkse Raiffeisenorganisaties en met de Eindhovense banken zullen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 6