het coöperatieve landbouwkredietwezen in Oostenrijk Cde Raiffeisenkassen) Tot besluit van deze artikelenreeks, waarin achtereenvolgens het landbouwkredietwezen (systeem Raiffeisen) in Zweden, Finland, Duitsland, Zwitserland en België besproken werd, zal de Oosten rijkse organisatie onder de loep genomen worden. De organisatie van de Oostenrijkse Raiffeisen kassen is volgens het 3-stufen-systeem opgebouwd. Evenals in Duitsland omvat de Oostenrijkse Raiffeisenorganisatie niet alleen de landbouwkredietinstellingen, maar het gehele landbouwcoöpe ratiewezen. Toch wijkt de Oostenrijkse organisatie op sommige punten sterk af van de Duitse or ganisatie; zo is er in Oostenrijk geen scheiding tussen bankers-bank en organisatie. Alvorens in te gaan op de structuur en de werkwijze van de Oostenrijkse Raiffeisenkassen, zal eerst een beeld gegeven worden van de plaats die deze kassen in de Oostenrijkse land bouwkredietvoorziening innemen. De belang rijkste landbouwkredietverstrekkende instellin gen zijn do Raiffeisenkassen, de spaarkassen, de hypotheekbanken, de industriële krediet coöperaties en de handelsbanken. Eind 1964 werd in totaal 8.440 miljoen schilling ƒ1.170 miljoen) institutioneel landbouwkrediet verstrekt. Het procentuele aandeel van genoemde instel lingen in de landbouwkredietvoorziening wordt bij benadering in onderstaande figuur weerge geven. Raiffeisenkassen 60 Spaarkassen 14% Hypotheekbanken 13% Industriële kredietcoöperaties 8 Handelsbanken 5 De Raiffeisenkassen hebben dus een over heersende plaats in de institutionele landbouw kredietvoorziening. Van het totaalbedrag aan uitstaande kredieten van de Raiffeisenkassen, was eind 1964 50% aan de landbouw ver strekt. Deze kassen hebben 18% (10.858 mil joen schilling) van het totale Oostenrijkse spaar tegoed tot hun beschikking. Dit percentage vertoont de laatste jaren een stijgende tendens. de Oostenrijkse Raiffeisenkassen: ontwikke ling en organisatie Historische ontwikkeling In 1848 vonden in Oostenrijk grondhervor- mingen plaats. Hierdoor werd het merendeel van de pachtboeren eigenaar/exploitant van een be drijf. Deze vrij plotselinge omwenteling bracht tal van problemen mede. Vooral het gebrek aan kapitaal vormde wel het grootste knelpunt. Daar de geldinstituten voor de financiering van de landbouw niet uitgerust waren, stond voor de boer slechts de weg open naar de particuliere geldgevers. Woekerrente was in die tijd geen ongewone zaak en tal van boeren kwamen hier door in moeilijkheden. In 1886 werd de eerste Raiffeisenkas opgericht. Deze kas was succes vol en binnen 10 jaar waren er in Oostenrijk 26

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1966 | | pagina 28