lijkheid tot schuldvernieuwing.
De knelpunten bij de hedendaagse landbouw-
financiering liggen in het vlak van de rentabili
teit en de eigenvermogensstructuur van het ge
zinsbedrijf. De moeilijkheden, voortspruitende
uit het rentabiliteitsniveau, komen in het bijzon
der naar voren bij de financiering van grond.
Grond levert een gering rendement op tijdens
de exploitatie en als deze grond bijvoorbeeld
bij bedrijfsoverneming gefinancierd wordt met
veel vreemd vermogen, kan dit problemen
scheppen. In de praktijk blijkt echter, dat deze
ongunstige situatie zich bij bedrijfsoverneming
niet zo dikwijls voordoet.
Naast dit rentabiliteitsniveau, brengt ook de
dikwijls sterke wisseling in rentabiliteit conse
quenties mede, waardoor de financiering met
veel vreemd vermogen bezwaarlijk kan worden.
eigen vermogen
Ten aanzien van de eigenvermogensstructuur
van het gezinsbedrijf merkte ir. Keijser op, dat
in dit eigen vermogen voorzien wordt door de
ondernemer en zijn gezin. Behalve voor enkele
zeer grote gespecialiseerde bedrijven zijn er
geen tekenen van ondernemersvormen in de
landbouw met een door derden verschaft pri
mair risicodragend kapitaal.
Rentabiliteitsverbetering, vooral met betrek
king tot de factor kapitaal, is van groot belang.
Zo is het lage rendement over het in grond ge-
investeerde vermogen tijdens de exploitatie
doorgaans de belangrijkste veroorzaker van de
financieringsmoeilijkheden bij de bedrijfsover
neming. Indien de jonge boer kan pachten zijn
de grootste moeilijkheden doorgaans opgelost.
Overneming met behulp van langlopende
pachtcontracten tussen vader en zoon wordt
wel bekritiseerd vanwege de discriminatie t.o.v.
de andere erfgenamen. Men kan zich echter
afvragen, aldus ir. Keijser, of er over langere
termijn bekeken wel van discriminatie sprake
is. Gelukkig wordt in familiekring veelal een
aanvaardbare oplossing voor deze problemen
gevonden.
Het gevaar van overmechanisering (overin-
vestering in machines) komt steeds meer naar
voren. Teneinde aan dit gevaar te ontkomen
kan men verschillende kanten op (werktuigen
coöperatie, loonwerker, samenwerking). Welke
keuze men maakt hangt van de concrete situatie
af, maar in deze zitten reële mogelijkheden om
de rentabiliteit te verbeteren.
Door het groter wordend bestand aan
vreemde middelen is vooral deze rentabiliteits
verbetering van groot belang, terwijl anderzijds
grote wisselingen in rentabiliteit steeds moei
lijker op te vangen zijn. Alhoewel deze rentabi
liteitsverbetering voor een belangrijk deel een
vraagstuk is van landbouwbeleid, kan de land
bouw zelf ook nog veel doen om de rentabiliteit
van de bedrijven te verbeteren. Dit geldt zowel
voor de bedrijfseconomische aspecten, als voor
de marktpositie van de landbouw.
13