gekenmerkt door een intensieve bodemcultuur en veredeling in dierlijke produkten, is sterk aangewezen op export. De afzet en prijsvor ming, en dus de rentabiliteit, van vrijwel al onze agrarische produkten worden bepaald door de exportmogelijkheden, door de noodzaak een deel van de produktie in het buitenland af te zetten. De bescherming die het buitenland zijn eigen landbouw bood in de vorm van allerlei importbelemmerende maatregelen, zoals con- tingentering en invoerrecht betekende even- zovele afzetmoeilijkheden en prijsdruk voor onze produkten. Voor onze land- en tuinbouw is daarom een vrij handelsverkeer welhaast een levensvoorwaarde. Een eigen markt van 180 miljoen consumenten, waar het Nederlandse produkt vrije toegang heeft, zou vrijwel alle moeilijkheden van onze vaderlandse landbouw kunnen opheffen. Wij konden immers goedkoper produceren, leverden een betere kwaliteit en hadden een uitstekend geoutilleerd handelsapparaat. Wij zouden de concurrentie met onze collega's op een volkomen vrije markt glansrijk kunnen door staan. Met dit idealisme bezield was Nederland, was ook de georganiseerde landbouw, krachtig voorstander van het Nieuwe Europa, van de Gemeenschap van de Zes. De laatste tijd blijkt deze droom echter ernstig verstoord te worden. Niet in de eerste plaats door de moeilijkheden die zich bij de verdere uitbouw van de E.E.G., wellicht tijdelijk, voordoen. Neen, veeleer heeft het idealisme een gevoelige klap gekregen om dat de realiteit niet met onze hooggestemde verwachtingen overeen bleek te stemmen, om dat van de produkten die wij kunnen aanbieden, de produktie in de andere E.E G.-landen sterk uitgebreid is. Teleurgesteld in verwachtingen Dat men in de verwachtingen, die men voor de Nederlandse landbouw van de E.E.G. oor spronkelijk wel gehad heeft, in vele opzichten teleurgesteld is, werd nog eens duidelijk weer gegeven in een artikel in het Financieel Dag blad. Weliswaar is er de onmiskenbare invloed van de sterke welvaartsstijging in het gehele E.E.G.- gebied. De Nederlandse veehouderij en de tuin bouw brengen vooral produkten voort, waarvan de vraag tamelijk inkomenselastisch is. De in vloed van de specifieke voordelen die Neder land als traditioneel exportland met in West europees verband relatief lage kostprijzen naar de oorspronkelijke verwachting zou moeten hebben van een vrijer maken van de onderlinge handel en de daaruit voortvloeiende specialisa tie, is echter twijfelachtig. Als een tegenvaller op dit gebied kan aller eerst worden genoemd, het feit dat de heffings regelingen die bij de intercommunautaire handel in de plaats zijn gekomen van de tarieven en de contingenten, voorlopig nog een belangrijke protectie betekenen voor de duurder produce rende landen. Maar ook vele belemmeringen op het gebied van de warenwetbepalingen en vete rinaire regelingen vormen nog een belangrijke rem. Bovendien zijn er voor sommige sectoren ook bezwaren voor Nederland verbonden aan de vrijmaking van de handel. B.v. in de tuin bouwsector worden bepaalde nadelen die Ne derland op klimatologisch gebied heeft verge leken met b.v. Zuid-Frankrijk en vooral Italië, merkbaar. De tomaten- en druiventeelt die in Nederland alleen in kostbare kassen en met verwarming mogelijk is, kan wat de prijs betreft niet altijd concurreren met de produktie in de Middellandse-Zeelanden. De gevolgen hiervan vallen echter mee, dank zij de kwaliteitsver schillen. Maar, de belangrijkste oorzaak van de minder gunstige ontwikkeling is de sterke stijging van agrarische produktie in de partnerlanden waar door de feitelijke afzetmogelijkheden voor de Nederlandse produkten worden beperkt. Deze produktiestijging hangt op twee manieren nauw samen met het tot stand komen van de E.E.G. In Frankrijk probeert men met allerlei vormen van overheidssteun de produktie en de export uit te breiden om een zo groot mogelijk deel van de toekomstige Europese markt te verove ren. In de andere landen en vooral in West- Duitsland tracht men (veelal ook met overheids steun) de produktie zoveel mogelijk te rationa liseren om in de gemeenschappelijke markt 358

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 8