Het coöperatieve landbouwkredietwezen in België (de Raiffeisenkassen) In België bestaat er een zeer nauwe band tussen de boerenorganisatie en de Raiffeisenorganisatie. De laatste vormt eigenlijk een deel van de Belgische Boeren bond. De Centrale Kas van de organisatie heet dan ook Centrale Kas voor Land bouwkrediet van de Belgische Boerenbond. Dit is een historisch gegroeide situatie, welke er wellicht mede de oorzaak van is dat het overgrote deel van de uitzettingen van de organisatie in de landbouw plaatsvinden. Ook hier gaat echter de niet-land- bouw in de middelenvoorziening een steeds belangrijker plaats innemen. In België treft men vier gespecialiseerde landbouwkredietinstellingen aan. Drie hiervan behoren tot de overheidssector; alleen de Raif feisenorganisatie behoort tot de privésector. Alvorens nader in te gaan op de opbouw en de werkwijze van de Belgische Raiffeisenorgani satie, zal eerst een kort overzicht worden ge geven van de drie andere tot de overheids sector behorende landbouwkredietinstel lingen. De Algemene Spaar- en Lijfrente Kas werd bij de wet opgericht in 1865. De landbouwcrisis van 1880-1895 was aanleiding voor de regering deze instelling ook voor de landbouwkrediet voorziening in te zetten. Dit geschiedde in 1884 door middel van de z.g. landbouwkantoren. Deze Algemene Spaar- en Lijfrente Kas is mo menteel de grootste Belgische spaarinstelling; zij beschikt nl. over 71 van het gezamenlijk tegoed ingelegd bij alle Belgische spaarkassen. De landbouwkredietvoorziening van deze in stelling, alhoewel aanzienlijk in absolute be dragen, maakt slechts een gering deel van haar totale activiteiten uit. De Nationale Mij voor de Kleine Landeigen dom werd in 1935 bij de wet opgericht. Deze instelling is vooral werkzaam op het gebied van onroerende goederen en ruilverkavelingen. In dit kader verleent zij kredieten aan land bouwers en niet-landbouwers (o.a. inzake wo ningbouw). Het Nationale Instituut voor Landbouwkrediet werd in 1937 bij de wet opgericht. Aan haar op richting ligt ten grondslag dat door de crisis het bankwezen, de spaarinstellingen en ook het landbouwkredietwezen in moeilijkheden geraakt waren. Het instituut had tot doel de bestaande landbouwkredietinstellingen aan te vullen en haar van financiële middelen te voorzien. Daar naast ging dit instituut ook zelfstandig als land bouwkredietverstrekker optreden. Momenteel ligt vooral de nadruk op dit laatste. De mate waarin de genoemde instellingen in 1964 krediet aan de landbouw verstrekten staat in onderstaande afbeelding weergegeven. milj. frs. Centrale Kas voor Landbouwkrediet Raiffeisenkassen 7,1 31 Nat. Inst. voor Landbouwkrediet 5,22 Alg. Spaar- en Lijfrente Kas 4,4 19 Nat. Mij v. d. Kleine Landeigendom 0,6 3 Andere krediet verstrekkers (incl. particulieren en familie) 5,9 25 De Centrale Kas voor Landbouwkrediet en de daarbij aangesloten Raiffeisenkassen Historie: Evenals in de eerder besproken landen is ook in België het coöperatieve landbouwkrediet wezen ontstaan in een periode dat de landbouw een moeilijke tijd doormaakte, met name de crisis van 1880-1895. In 1884 nam de regering 374

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 24