Het ondernemerschap in de landbouw
Bovenstaande titel vormde het hoofdthema
van een congres te Zuidlaren, dat georgani
seerd werd door het Kon. Ned. Landbouw-
Comité, de Ned. Bond van Plattelandsvrouwen
en de Plattelands Jongeren Gemeenschap Ne
derland.
Uit de keuze van dit onderwerp blijkt, dat de
landbouw zich bewust is van de veranderende
situatie. Naast een goed vakman moet de boer
thans ook meer en meer ondernemer zijn, wil
hij met succes een landbouwbedrijf kunnen ex
ploiteren. Wat er onder dit ondernemerschap
verstaan moet worden, is niet in een paar
woorden neer te schrijven. De bereidheid
nieuwe wegen op te gaan, vormt één van de
belangrijkste aspecten van dit ondernemer
schap.
De positie van de relatief kleine ondernemer
wordt er in de huidige maatschappij niet ge
makkelijker op, aldus één van de inleiders. In
de samenleving komt steeds meer de organisa-
tion-man de man in dienstbetrekking met een
redelijk en stabiel inkomen naar voren. De
kleine ondernemer vergelijkt zijn positie met die
van een organisation-man. Ook hij wil een sta
biel inkomen en zekerheid, maar hij wil ander
zijds toch graag zelfstandig blijven en niet in
dienstbetrekking gaan. Dit ondernemerschap
valt echter moeilijk te rijmen met zekerheid en
een stabiel inkomen.
Tijdens het congres is er over de positie, de
mogelijkheden en moeilijkheden van de onder
nemer in de landbouw in verschillende secties
druk gediscussieerd. Het is verheugend, dat er
over dergelijke onderwerpen door de landbou
wers zelf gediscussieerd wordt. In andere lan
den zouden dergelijke discussies heel wat
anders verlopen zijn en volgens ir. Wellen is
zelfs een dergelijk congres in Duitsland en
Frankrijk haast niet denkbaar.
Mede door de vaagheid van het onderwerp
hadden de discussies in de secties veelal direct
betrekking op bestaande knelpunten en moei
lijkheden in de landbouw. Met betrekking tot
de produktiefactor kapitaal zag men toene
mende investeringen door schaalvergroting van
de bestaande bedrijven. Hierbij achtte men de
rentabiliteit vaak onvoldoende voor het aantrek
ken van vreemde middelen. Er bleek niet zozeer
sprake te zijn van een financieringsprobleem,
maar van een rentabiliteitsprobleem. Door mid
del van samenwerkingsvormen zag men moge
lijkheden tot betere rentabiliteit te komen, ter
wijl hierdoor tevens de vermogensbehoefte van
de afzonderlijke bedrijven verminderd wordt. De
financiering van de bedrijfsovername vormde
volgens velen wellicht een nog groter knelpunt
dan de financiering van de bedrijfsvergroting.
Dit is vooral het geval als de overname gepaard
gaat met overdracht van grond. Bij de huidige
rentabiliteit drukken de verplichtingen dan wel
erg zwaar op de jonge ondernemer.
De bestaande kredietmogelijkheden van de
zijde van de landbouwkredietinstellingen achtte
men voldoende. Wel vroeg men zich af, of deze
mogelijkheden wel altijd voldoende benut wor
den. Bij deze vraag plaatsen wij graag een aan
tekening.
De landbouw maakt de laatste tijd een aan
zienlijke verandering door; de kredietmogelijk
heden worden hierbij zoveel mogelijk aange
past. Anderzijds is het niet verwonderlijk, dat de
besturen van de plaatselijke banken uit verant
woordelijkheidsoverwegingen soms een voor
zichtig beleid voeren. Voor advies in concrete
gevallen kunnen zij echter de kredietadviseur
of een andere specialist inschakelen.
Dat dit congres antwoord zou kunnen geven
op vragen, waarover geleerden al jaren hun
hoofd breken, viel niet te verwachten, aldus
een deelnemer van het congres. Dit zal ook
zeer zeker niet de bedoeling geweest zijn van
de organisatoren. De waarde van een dergelijk
congres ligt echter hierin, dat het onderwerp
van alle kanten belicht wordt en een ieder het
zijne naar voren kan brengen. Dat er tegenge
stelde meningen naar voren komen met betrek
king tot het besproken onderwerp is begrijpe
lijk en ook wenselijk. Het geeft aanleiding tot
verdere discussie en meningsvorming. Vooral
voor de ondernemer is dit van groot belang.
370