Wat ons bezig houdt
NAAR INTERNATIONALE SAMENWERKING
IN HET SPAARVERKEER
Het speuren naar mogelijkheden om het de
spaarders naar de zin te maken, kent nog geen
einde. De Raiffeisenorganisaties van Duitsland
en Oostenrijk en de Centrale Banken in Eind
hoven en Utrecht hebben de hoofden bij elkaar
gestoken om een nieuwe vorm van dienstver
lening aan de spaarders te kunnen bieden. De
vier organisaties kwamen in principe overeen
samen te werken bij de uitgifte van spaar
boekjes. Deze samenwerking zal de houders de
mogelijkheid verschaffen ook in het buitenland
over hun tegoeden te beschikken. Tussen
Duitsland en Oostenrijk bestaat reeds een der
gelijke regeling. Nederland zal zich daarbij nu
aansluiten.
De betekenis hiervan is vooral gelegen in
vergemakkelijking van de mogelijkheid in het
buitenland of ook in eigen land buiten de eigen
woonstede, over geld te kunnen beschikken.
Deze nieuwe vorm van dienstverlening richt
zich in het bijzonder tot de vakantiegangers.
De regeling wordt thans door deskundigen
uitgewerkt. Wij hopen spoedig in staat te zijn
verdere bijzonderheden bekend te maken.
DE HUIVER VAN EEN STAATSSECRETARIS
Het verslag van een mondeling overleg van
de Vaste Kamercommissie van de Middenstand
met de staatssecretaris van Economische Za
ken geeft aan, dat in deze sector van het be
drijfsleven grote veranderingen gaande zijn.
Veranderingen, die hun oorzaak vinden in de
algemene maatschappelijke ontwikkeling in ons
land. Het betreft hier een ontwikkeling, die on
miskenbaar tendeert naar een „survival of the
fittest". De inkomensstijging van het dienstne-
mende bevolkingsdeel heeft in grote trekken
een absoluut karakter en dwingt het bedrijfs
leven tot uiterste opvoering van de produktivi-
teit. Voor zover door de bedrijven een min of
meer monopolistische marktpositie wordt inge
nomen, waardoor de prijsaanpassing van de
produkten ten dele mogelijk is, is er nog wel
enige ruimte te vinden.
Moeilijker ligt het bij de bedrijven, die niet
marktbeheersend kunnen werken. In het alge
meen zijn dit de kleinere bedrijven. Een groot
deel van de middenstandssector is daaronder te
rekenen, evenals de agrarische bedrijfstak. Het
is dit kleinbedrijf, dat in deze tijd van welvaart
ontplooiing zwaar op de proef wordt gesteld.
Het volle geweld van de loonkostenstijging valt
hier op de bedrijfshoofden. Het keren daarvan
is uitgesloten. Vaak is de enige uitkomst te
vinden langs de weg van produktiviteitsstijging.
Dit betekent, dat de sterkeren het winnen, maar
de zwakkeren leggen het af. De meedogenloos
heid van dit proces heeft terecht de roep doen
ontstaan naar steun van overheidszijde. Blijkens
het genoemde verslag onderstreept de staats
secretaris van Economische Zaken de wenselijk
heid de middenstand in zijn ontwikkeling ter
zijde te staan. Hij bepleit ondermeer een cen
tralisatie van de bestaande middenstandsinsti
tuten, teneinde de doelmatigheid van het pla
nologische werk, van de financiering en van de
voorlichting te bevorderen.
Het onderwerp financiering in deze centra
lisatiegedachte komt niet duidelijk uit de verf.
Een concentratie van de financiering kan moei
lijk zijn bedoeld, omdat er vele banken bij de
middenstandsfinanciering zijn betrokken; ban
ken, die er gezamenlijk toe bijdragen, dat het
bedrijfseconomische ontwikkelingsproces in
deze sector financieel mogelijk wordt gemaakt.
Het aandeel alleen van onze plaatselijke ban
ken loopt reeds in de tientallen miljoenen gul
dens. De juiste bedoeling van de staatssecre
taris met zijn plan voor centralisatie is ons
allerminst duidelijk.
Ditzelfde geldt voor de opvattingen van de
staatssecretaris over het geven van staatsga
ranties voor kredietverstrekkingen. De bewinds
man zegt huiverig te zijn voor een wijziging in
de bestaande situatie, waarin de Nederlandse
Middenstandsbank een monopoliepositie heeft.
Deze huiver steunt mede op de overweging,
dat er meer concurrentie op het terrein van de
middenstandsfinanciering zou ontstaan tussen
de kredietverlenende instellingen. Wij kunnen
dit argument onmogelijk in verband brengen
314