grond waarvan een derde bereid is risicodra gend kapitaal in het bedrijf te steken. De finan ciering van het agrarische bedrijf zal zich naar de mening van de heer Keijser ook in de toe komst in kleine kring blijven voltrekken. Onder kleine kring te verstaan, de financiering door de boer en de tuinder zelf met behulp van zijn familieleden en met behulp van de boerenleenbank. Het perspectief voor het agrarische bedrijf, dat ons voor ogen staat, wijkt wellicht af van dat van sommige andere landbouwdeskundigen. Naast krachten die leiden tot vergroting van het bedrijf, zien wij tegenkrachten, die een al te sterke vergroting tegengaan. Dit mag ons er echter niet van weerhouden niet alles te doen om tot een betere produktiviteit binnen de agra rische bedrijven te komen. Meer en betere pro- duktie tegen lagere kosten blijft de opgave voor de toekomst, een opgave die de boer niet uitsluitend zelfstandig, maar in samenwerking met anderen moet verwezenlijken. Ook van de zijde van de overheid mag in dit opzicht voorlichting en steun worden gevraagd. Daarbij is het van groot belang, dat gewerkt wordt aan versterking van het vertrouwen in de toekomst voor onze agrarische ondernemers. Door de sombere voorspellingen wordt dit ver trouwen al te zeer aangetast. Ongetwijfeld vraagt de aanpassing van de bedrijven aan nieuwe kosten en afzetverhoudingen grote in spanning van de boeren en de tuinders zelf. Maar het is onze overtuiging, dat zij deze in spanning niet schuwen; dat zij zo nodig ook bereid zijn zich offers te getroosten om de fi nanciering van het bedrijf in juiste banen te houden. Maar dit alles zal slechts dan de moeite waard zijn, wanneer hen niet het vertrouwen in de toekomst ontnomen wordt. Het is mij een behoefte hier te verklaren, aldus de heer Keijser, dat de boeren en de tuinders, wat dit vertrouwen in de toekomst betreft, op de steun van onze organisatie kunnen rekenen. Natuur lijk zullen de financieringsaanvragen op goede zakelijke gronden worden onderzocht en zullen wij aan de eis van de eigen vermogensvorming blijven vasthouden. Ook mogen wij de vaak moeilijke financieringsvragen, waarvoor jonge agrarische ondernemers staan, niet onderschat ten. Hoofdzaak blijft echter, dat de geest van ondernemerschap in deze bedrijfstak niet wordt 339

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 29