Vraag en antwoord
Ruilverkaveling is tegenwoordig in grote delen
van ons land een bekend begrip. Ook onze
banken krijgen er veelal mee te maken, omdat
in steeds toenemende mate op hen een beroep
wordt gedaan om aan de financiering van ruil
verkavelingsobjecten mede te werken.
Die financiering geeft vaak aanleiding tot in
gewikkelde vragen, met name van juridische
aard. De Ruilverkavelingswet 1954 is nl. geen
eenvoudig stuk wetgeving en vertoont nog wel
eens een leemte of een tegenstrijdigheid, ook
in de regeling omtrent de hypotheken.
Van de door onze banken op dit terrein ge
stelde vragen en de daarop door ons gegeven
antwoorden laten wij hieronder enkele volgen.
Overbedeling en hypotheek
Vraag:
Eén onzer cliënten, een veehouder, heeft zelf
een boerderijtje met 71/2 ha land. Hierop rust
een hypotheek. Hij woont in een ruilverkave-
lingsgebied en nu bestaat de mogelijkheid een
nieuwe boerderij te bouwen. De helft van het
hiervoor benodigde bedrag wordt gefinancierd
door de overheid volgens de regeling van de
Ruilverkavelingswet, de andere helft moet hij
van de bank lenen. Het gebouw wordt op zijn
eigen grond gebouwd met de toezegging, dat
zijn bedrijf voor vergroting in aanmerking komt
tot 20 ha. De uitbreiding van 71/2 ha tot 20 ha
wordt geheel door de overheid gefinancierd.
Dit land wordt voorlopig gehuurd.
Onze cliënt vraagt thans een eerste hypo
theek (bankhypotheek-bouwlening). De zeker
heid bestaat dus uit eerste hypotheek op 71/2
ha land plus de in aanbouw zijnde boerderij en
het bestaande gebouw en overdracht veestapel.
Nu zou ons bestuur zo graag willen dat het
recht van hypotheek gegeven kan worden op
20 ha land, want zij vindt een gebouw, waarbij
slechts 71/2 ha land is, heel moeilijk te waar
deren. Is het mogelijk dat onze cliënt een ver
klaring tekent, waarin hij toestemt te zijner tijd
het andere land ook mee te verbinden? Kunt
u ons hierover nader adviseren?
Antwoord:
Uw cliënt zal zijn bedrijf van 71/2 ha door de
ruilverkaveling zien vergroot tot 20 ha. Volgens
artikel 10, lid 4 van de Ruilverkavelingswet is
de toestemming van onder meer de hypotheek
houder vereist, indien een eigenaar, die grond
heeft ingebracht in een ruilverkavelingsblok, bij
de akte van toedeling (het formele einde van de
ruilverkaveling) meer dan 5 krijgt over- of
onderbedeeld.
Zo'n geval doet zich hier voor. De bank zal
derhalve er mee in moeten stemmen, dat uw
cliënt tegen een inbreng van 71/2 ha 20 ha krijgt
toegedeeld. Aan een dergelijke toestemming
kunnen voorwaarden worden verbonden. In dit
geval zou een door de bank te stellen voor
waarde kunnen zijn, dat in de akte van toe
deling een bepaling wordt opgenomen volgens
welke de op het bedrijf van 7'/2 ha rustende
hypotheek in het vervolg zal rusten op het ge
hele tot 20 ha vergrote bedrijf.
Door overschrijving van de akte van toedeling
in de kadastrale registers zal alsdan de bewuste
hypotheek rechtsgeldig zijn gevestigd op de
volle 20 ha. Een afzonderlijke nadere hypo
theekakte is dus niet nodig om dit resultaat te
bereiken. Aangenomen, dat een overbedeling
tot 20 ha inderdaad vaststaat, behoeft het pro
bleem van de hypothecaire zekerheid terzake
van de door uw cliënt op te nemen bouwlening
derhalve geen onoverkomenlijke moeilijkheden
op te leveren.
Wel moet nog in het oog worden gehouden,
dat de verplichting tot terugbetaling van het
door de Staat te financieren bedrag als zake
lijke last (ruilverkavelingsrente) op het vergrote
bedrijf zal komen te drukken, d.w.z. dat de
eigenaar van het bedrijf, of zijn rechtsopvolgers,
terzake van die last kan worden aangesproken.
De ruilverkavelingsrente is aan de grond ver
bonden en heeft derhalve een waardedrukkend
effect, waarmee bij uw taxatie rekening zal
moeten worden gehouden.
Kennisgeving aan hypotheekhouders; overbe
deling en ruilverkavelingsrente
Vraag:
Wij schreven als volgt aan de plaatselijke
commissie:
„Bijgaand de gespecificeerde bezwaren om-
330