Financieel overzicht Lening van het Rijk domineerde Hoogtepunt van de maand oktober is geweest de uitgifte van een 5% Staatslening tegen 99% tot een bij de inschrijving nog niet be paald bedrag. Op basis van genoemde emissie- koers kon het gemiddelde leningrendement wor den becijferd op 5,79 tegen 5,83 voor de eerste 5%% Staatslening 1965, die in juli jl. tegen 981/2 werd geëmitteerd. Afgezien van de afwijkende emissiekoersen waren de lening- voorwaarden van beide leningen echter gelijk. Beide hebben een looptijd van 25 jaar en jaar coupons, terwijl er de eerste vijf jaar geen af lossing plaatsvindt en vervolgens in 20 gelijke jaartermijnen. Extra aflossing is bovendien de eerste tien jaar niet toegestaan. Het tijdstip van de emissie vormde voor beurskringen nauwe lijks een verrassing, daar men deze wel min of meer had voorzien. De emissievoorwaarden werden evenwel algemeen te krap geacht naar verhouding tot het rendement dat oudere staatsleningen afwerpen. Het voordeel was mi nimaal en onder de heersende omstandigheden was dat niet bevorderlijk voor de animo bij de inschrijving. Dat laatste geldt evenzeer voor het feit, dat het een ongelimiteerde lening betrof, waarvan niet tevoren de grootte was vastgesteld. Zij die zuiver uit speculatieve overwegingen plegen in te schrijven, werden nu daarvan weerhouden, omdat het risico dat daaraan verbonden was niet kon worden onderschat. Terwijl, wanneer men tenslotte alles toegewezen kan krijgen waarvoor men inschrijft, de kans op koerswinst gering is, zeker wanneer de leningvoorwaarden zo krap zijn gemeten en bovendien in de ons omringende landen overwegend een hogere rentestand geldt. De uitslag van de leningoperatie heeft een en ander ook bevestigd. Er werd immers in to taal slechts voor nauwelijks 140 miljoen inge schreven, zodat de minister van Financiën het leningbedrag ook op 140 miljoen heeft be paald. En desondanks was de koers van deze lening bij het afsluiten van de maand oktober nog ruim één kwart procent beneden de emis- sieprijs. Emissieresultaat was onbevredigend In tegenstelling tot vorige malen werd van buitenlandse zijde zeer weinig belangstelling voor deze staatslening aan de dag gelegd, zo dat het geld geheel van de binnenlandse spaar ders moest komen. De minister heeft zijn doel, het premiejagen tegen te gaan, bereikt, maar zou het bedrag van de lening wel tevoren zijn gefixeerd en waren de leningvoorwaarden wat gunstiger gesteld geweest, dan zouden de in schrijvingen stellig een veel hoger bedrag heb ben bereikt. Men weet, dat bij de vorige 5% uitgifte waarvoor een minimum van 200 en een maximum van 300 miljoen gold, niet minder dan 27 miljard was ingeschreven, zodat het toewijzingspercentage niet meer dan 1,1 kon bedragen. Nog abnormaler was het toegegaan bij de emissie van 200 miljoen 5% obliga ties in oktober 1964; daarop werd toen voor niet minder dan 170 miljard of 850 maal het be schikbare leningbedrag ingeschreven, zodat slechts 0,118% op de inschrijvingen kon wor den toegewezen. Het is alleszins begrijpelijk, dat men daaraan wat heeft willen doen. Doordat men nu echter tegelijkertijd ook de inschrijvingsvoorwaarden erg krap heeft gehouden, d.w.z. een rendement bood dat nauwelijks van dat van de ter beurze ten tijde van de uitgifte genoteerde fondsen af week, terwijl in het buitenland hogere rente noteringen gelden, is nu het resultaat wel zeer bescheiden geweest en stellig beneden de ver wachtingen, die daaromtrent op het ministerie van Financiën werden gekoesterd. Nu moet daaraan onmiddellijk worden toege voegd, dat de Schatkist geen haast heeft, ge zien het feit, dat op grond van de ingediende Begroting voor 1966 in totaal tot het einde van het komende jaar voor f 750 miljoen op de pu blieke kapitaalmarkt moet worden aangetrok ken, waarvan dus thans nog ca. f 600 miljoen zal moeten worden gedekt. Bovendien is de Schatkist ruim gevuld, zodat het Rijk, mede in aanmerking genomen de belastingbetalingen in de laatste maanden van het jaar, de ontwikke ling rustig kan aanzien. Kapitaalvraag overtreft het aanbod Voor zover men het lagere rendment dat ver- 324

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 14