het scheppen van ruimere kredietmogelijkheden voor verouderde fruitteeltbedrijven en indivi duele bedrijfssubsidies op geselecteerde volle- grondsbedrijven. Sierteelt De pessimistische verwachtingen in de bloem bollensector zijn niet bewaarheid. Wel moest er een flink quantum door het Bloembollensurplus- fonds uit de markt worden genomen, maar het grote aanbod van tulpen en hyacinten heeft ook tot een grotere export geleid. De uitvoer van bloembollen is van 50 miljoen naar 58 miljoen kg gestegen, de waarde van 198 miljoen naar 220 miljoen. Duitsland, Engeland, en de Ver enigde Staten zijn belangrijke afnemers. Hoe wel het in vele bedrijven nog goed gaat, dwingen de steeds stijgende kosten en de moeilijkheden bij de arbeidsvoorziening het bloembollenvak ook tot een heroriëntatie. Blijkbaar voelt men dit wel aan, doch weet nog niet in welke rich ting. Enerzijds spreekt men over grotere be- drijfseenheden en verbetering van werkmetho den, anderzijds beweert men dat het bloembol lenvak slechts in stand kan worden gehouden door de hard ploeterende kwekers en expor teurs van het kleinbedrijf. In de wereld van de bloemkwekerij is reeds geruime tijd veel beweging en veel emotie rond de vraag of de teeltregeling voor deze bedrijfs tak al dan niet moet worden afgeschaft. In de nabije toekomst, als de E.E.G. volledig in wer king is, zal de handel in produkten van de bloemkwekerij immers geheel vrij zijn. Het aan bod van Nederland zal slechts een gering ge deelte uitmaken van het totale aanbod in de E.E.G. De omvang van het Nederlandse aanbod zal daarom geen noemenswaardige invloed heb ben op het prijsverloop van de produkten. In zo'n geval heeft een teeltregeling, die een be perking beoogt, geen betekenis meer. Een groot deel, van de telers is er dan ook van overtuigd dat deze regeling maar moet worden afgeschaft. Een ander deel, vooral de kleinere telers, meent dat het de teeltbeperking nog niet kan missen. Een plotseling loslaten van de teeltregeling zou tot een enorme uitbreiding van de produktie kunnen leiden. Er is immers in Nederland een grote oppervlakte verwarmde kas, die nu voor groenten wordt gebruikt, maar die elk ogenblik in gebruik kan worden geno men voor bloementeelt. Bovendien moet men zich afvragen of de veilingen en de handel een plotseling verhoogde produktie wel kunnen verwerken. Deze zullen zich ook aan moeten passen. Daarom voelt men er het meest voor de teeltregeling wel sterk uit te breiden, maar nog niet in eens los te laten. Spanning tussen kosten en prijzen De economische groei, de toenemende wel vaart en de hogere waardering van de arbeid dwingen onze vaderlandse land- en tuinbouw tot ingrijpende wijzigingen in de structuur van de bedrijfsvoering. Veranderende distributie methoden en consumptiegewoonten wijzigen het afzetpatroon. De technische vooruitgang en het schaars en duur worden van menselijke arbeids kracht nopen tot mechanisatie, rationalisatie en zelfs tot automatisering. In de laatste 5 jaar is het loonpeil gestegen met 55 of wel met 11 per jaar. In diezelfde periode steeg het peil der prijzen die de boer en tuinder voor zijn produkten ontvangt met 16%, of wel met slechts 3% per jaar. Door mechanisatie, door efficiënter bedrijfsvoering en door produktieverhoging kon de stijging van het totale kostenpeil tot 31 worden beperkt. De produktiviteit is in deze periode in de agra rische sector sterk toegenomen; met minder arbeidskracht werd meer gepresteerd. Deze ontwikkeling gaat nog door. Technisch bezien moet het mogelijk zijn met 160.000 werkers in de landbouw hetzelfde te kunnen voortbrengen als met de 350.000 mensen die er thans werk zaam zijn. Ten behoeve van een verbetering van de inkomenspositie voor de agrarische wer kers zal de afvloeiing door moeten gaan. Zolang echter de kostenstijging niet wordt gecompenseerd door een even grote prijsstij ging, blijven er ernstige spanningen bestaan. 320

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 10