past m.i. ook een modern jasje voor de titel kassier. Het lijkt mij dienstig tenzij er overwegende bezwaren tegen de nieuwe titel zijn dat Utrecht" voorop gaat in het gebruik van de nieuwe titel. De Centrale Bank zal dan versteld staan van de volgzaamheid van de plaatselijke besturen. Want ook bij de besturen zullen geen overwegende bezwaren gevonden worden indien kan worden aangetoond dat het in belang van de bank is. Temeer daar de wijziging van titel nog geen wijziging betekent van de inhoud der functie. Gaarne hoop ik dat uw redactie nog vele reacties te verwerken zal krijgen. Hoogachtend, A. de Buck, kassier Coöp. Raiffeisenbank Veere. Geachte redactie, Aangezien de presentatie van onze organisatie nooit belangrijk genoeg kan worden gezien, meen ik te mogen veronderstellen, dat zowel u als collega Beukema, te bescheiden zijn ge weest door te stellen, dat de kwestie „kassier of directeur" een kleine zaak zou zijn. Van deze veronderstelling uitgaande, wilde ik dan ook graag nog enige woorden aan het on derwerp wijden. Bij coöperatieve verenigingen, waarbij men spreekt van colleges van bestuur e.d., kan men naar mijn mening in de directeur de persoon zien, die belast is met de dagelijkse leiding. Een kassier zonder meer is slechts een kashouder. Dit betekent, dat een kassier onder onze kas siers/directeuren vele taken heeft, waarvan het kassier-zijn er één is. Zij het in mindere mate, deze „kassier" is óók belast met de dagelijkse leiding, waaronder het behandelen van krediet aangelegenheden, propagandabeleid, boekhou ding van de bank, het plegen van acquisitie, het „kassieren", enz. enz. Directeuren en kassiers van onze banken ge nieten procuratie. Voor zover mij bekend, is een kassier (een kashouder dus) bij een commerciële bank bepaald geen procuratiehouder. Omdat men in onze organisatie hoe langer hoe meer gebruik gaat maken van het toekennen van de directeurstitel (niet in het laatst in de stedelijke sector), zou ik voorstander willen zijn van een verhaasting van dit proces. Men diene met de benaming „directeur" niet persoonlijke gevoelens van ijdelheid, doch altijd het belang van de betrokken bank, groot of klein. Ook ik zag graag omtrent dit onderwerp reacties. Ik moge hierbij denken aan „kassiers" en bestuursleden. Tenslotte dank ik de redactie voor de mij toe gestane regels. Hoogachtend, N. Luiks, directeur Coöp. Raiffeisenbank Diemen. Geachte redactie, Met de zienswijze van de heer Beukema ben ik het geheel eens. Vooral de algemene in voering van de titel directeur acht ik op dit punt de enig juiste manier om het aanzien van de banken te verhogen. De huidige mogelijkheid, waardoor aan de kassier de persoonlijke titel van directeur kan worden verleend, heeft naar mijn gevoel niets in directe zin met het bank- belang te maken. Dit kan dan ook een reden zijn, dat sommige kassiers de titel niet appreciëren. M.i. terecht. De kern van de zaak ligt in de functie en niet in die van de man (kassier). Op de Centrale Bank rust de taak om de aan gesloten banken voor te stellen in de statuten het woord „kassier" te doen wijzigen in het woord „directeur". Hoogachtend, K. L. de Vries, kassier Coöp. Boerenleenbank „Nijega-Opeinde". Naschrift van de redactie De heer Beukema en de thans voor het voet licht tredende schrijvers belichten ons vraag stuk zó uitputtend, dit iemand met het in de stuk ken verschafte materiaal een wetenschappelijke verhandeling over de benaming directeur-kassier zou kunnen schrijven. Niet alleen komen ver leden, heden en toekomst aan de orde, maar ook worden de psychologische, historische, sociolo- 303

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 29