Alhoewel getracht is voor de verschillende landen deze cijfers op dezelfde wijze te bere kenen, kunnen er toch enkele onzuiverheden ingeslopen zijn, waardoor bij het trekken van conclusies bij vergelijkingen van land tot land de nodige voorzichtigheid in acht genomen dient te worden. Ook anderzijds moet men bij vergelijking van de percentages tussen de lan den voorzichtig zijn met het trekken van con clusies. Zo wordt in het bovenstaande niet ingegaan op verschillen in prijsniveau's van landbouw- produkten, rentabiliteit van de landbouwbedrij ven en inflatietendenties enz., terwijl deze as pecten toch van grote invloed zijn op de ont wikkeling van de eigen-vermogenspositie. Deze cijfers geven echter wel een bepaalde indicatie. Zo blijkt, dat in alle landen de eigen vermogenspositie eenzelfde „beweging" maakt, namelijk relatief laag aan de vooravond van de tweede wereldoorlog, een aanmerkelijke verbe tering gedurende de na-oorlogse jaren en een verslechtering van de eigen-vermogenspositie na 1950-1960. Deze verbetering van de eigen vermogenspositie na de tweede wereldoorlog wordt voornamelijk veroorzaakt door de hoge rentabiliteit van de landbouw in die jaren (hoge prijzen) en inflatoire tendenties. De verslechtering van de eigen-vermogens positie na 1950-1960 valt te verklaren uit de sterk toenemende vermogensbehoefte per be drijf (bedrijfsvergrotingen, diepte-investeringen en prijsstijging van de duurzame produktiemid- delen) en het relatief achterblijven van de ren tabiliteit van de landbouw, waardoor de finan ciering uit eigen middelen in mindere mate mo gelijk is. De inflatoire tendenties blijven in deze periode een gunstige invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de eigen-vermogens positie. Inzake de problematiek rond de verhouding eigen/vreemd vermogen bij een toenemende totale vermogensbehoefte van de landbouwbe drijven blijkt, dat, alhoewel in de beschouwde landen de vermogensbehoefte per landbouw bedrijf zeer sterk gestegen is, de eigen-ver mogenspositie in vergelijking met 1940 aanmer kelijk gunstiger geworden is. De laatste jaren verslechtert deze eigen-vermogenspositie. In dien de rentabiliteit in de landbouw achterblijft en de vermogensbehoefte van de landbouwbe drijven blijft stijgen, zal aan deze ontwikkeling voorshands nog geen einde komen. Schermerhorn: f 3 miljoen Ter gelegenheid van het bereiken van de 3 miljoen spaargelden werd een feestelijke bij komst belegd waarbij aan drie spaarders een geschenk werd uitgereikt. De foto toont v.l.n.r. de heer J. Blauw, voor zitter van het bestuur en de spaarders die tot de gelukkigen behoorden. 271

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 29