jaar gesteld zal zijn, zal de Miljoenennota dui delijk maken. Men dient zich door de sterke overtekening van de zozeer begeerde hoogrentende guldens leningen niet op een dwaalspoor te laten bren gen ten aanzien van de omvang der voor be legging beschikbare spaarkapitalen, evenmin als omtrent het opnemingsvermogen van de ka pitaalmarkt voor de verdere emissies. De sterke overtekening van de in augustus uitgegeven leningen kan bezwaarlijk een goede maatstaf vormen ter beoordeling van het opnemingsver mogen der kapitaalmarkt, omdat er bij de in schrijvingen aanzienlijk wordt gemajoreerd (voor veel meer ingeschreven, dan men werkelijk no dig heeft), teneinde zich van een zo groot mo gelijke toewijzing te verzekeren. Maar ook ge heel afgezien hiervan moet men wel bedenken, dat de grote emissiesuccessen voor een be langrijk deel te danken zijn aan het feit, dat van buitenlandse zijde op grote schaal werd inge schreven. In de laatste maanden zijn dan ook voor tientallen miljoenen guldensobligaties in buitenlandse handen terecht gekomen, waarvan onze kapitaalmarkt grote verlichting heeft on dervonden. Kapitaal uit het buitenland Het behoeft geen betoog, dat het opnemings vermogen van onze kapitaalmarkt door die levendige buitenlandse vraag aanmerkelijk is vergroot, hetgeen in belangrijke mate tot de sterke overtekening heeft bijgedragen. Tevens hebben we het daaraan vooral te danken, dat de rentestijging werd getemperd. Omtrent de vraag of de kapitaaltoevloeiing uit het buitenland in de huidige fase van de ont wikkeling al dan niet gewenst is, lopen de me ningen uiteen. In zekere zin heeft men hierbij immers te doen met een doorkruising van het beleid van de Nederlandsche Bank, hetwelk er op gericht is door een straffe kredietbeperking en het hooghouden van de rente die soberheid te bevorderen, die vereist is, om zo spoedig mogelijk weer een sluitende betalingsbalans te verkrijgen. Er zijn echter steeds meer tekenen, dat het met het evenwicht van onze betalings balans nog niet zo slecht gesteld is en het te kort op onze betalingsbalans door de gunstige ontwikkeling van de buitenlandse handel hard bezig is te verdwijnen. Maar afgezien hiervan zijn er voor onze economie, in het bijzonder voor het bedrijfsleven en de woningbouw, toch ook wel duidelijke voordelen aan verbonden dat de rentestijging geen al te extreme vormen aanneemt. En tenslotte mag er in dit verband ook nog wel eens op worden gewezen, dat te gelijk ook een zeer grote drainering van de kapitaalmarkt door het buitenland plaatsvindt als gevolg van het voortdurende buitenlandse aanbod van aandelen der grote Nederlandse ondernemingen van internationaal formaat, het welk onze aandelenmarkt moet opnemen. Daar tegen vormen de obligatie-aankopen van het buitenland een min of meer neutraliserend te genwicht. Gulden wordt sterker Die grote buitenlandse belangstelling weer spiegelt het vertrouwen dat in andere landen in de gulden wordt gekoesterd, een vertrouwen dat in niet geringe mate wordt versterkt door de gunstige ontwikkeling van de Nederlandse handelsbalans. Alleen in de maand juli is het tekort in het buitenlandse handelsverkeer van Nederland, in vergelijking met juli 1964, gedaald van 551 miljoen tot 441 miljoen. Bijgevolg verminderde het invoeroverschot voor de eer ste zeven maanden van het lopende jaar met rond 1100 miljoen tot 2250 miljoen. Voor de periode van twaalf maanden die per einde juli jl. werd afgesloten, kan het dekkingspercen tage van de uitvoer ten opzichte van de invoer op 85 worden becijferd, op welke stand het evenwicht op de lopende rekening van de be talingsbalans als verzekerd pleegt te worden beschouwd. Houdt deze ontwikkeling in de komende maanden aan, dan zullen de moeilijkheden die zich met betrekking tot de betalingsbalans heb- voorgedaan, weer tot het verleden behoren. Dat zal dan vroeg of laat aan de dag treden in een deviezenaanwas, welke op zijn beurt zal bijdragen tot verruiming van het binnenlandse liquiditeitenreservoir. Hierdoor zal een tendentie tot rentedaling in het leven worden geroepen, 257

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 15