ook voor de handel en de verwerkende indus
trie. Onze voorsprong zullen we slechts kunnen
handhaven wanneer we bijzondere aandacht be
steden aan de kwaliteit en de methode van af
zet van het Nederlandse produkt.
Trots op prestaties
Dat de Nederlandse landbouw, ondanks door
andere landen toegepaste concurrentieverval
sende maatregelen en ondanks allerlei belem
meringen in het handelsverkeer, toch tot grote
prestaties in staat is, blijkt nog eens uit cijfers
van onze agrarische export. Ten opzichte van
de overeenkomstige periode in het vorige jaar
is de agrarische uitvoer in de eerste vier maan
den van dit jaar belangrijk gestegen. Wanneer
wij kennis nemen van de verwoede pogingen
van de buitenlandse mededingers om een gro
ter marktaandeel te krijgen dan kan onze va
derlandse land- en tuinbouw zeker trots zijn.
Bezien in het licht van de honderden miljoenen
guldens die in Frankrijk, Duitsland, Engeland en
Italië aan hulp voor de landbouw worden be
steed en gelet op de hevige buitenlandse con
currentie, kunnen wij zeker concluderen dat de
boer in ons land nog steeds zijn taak en plicht
verstaat!
Wanneer we de voornaamste sectoren van
ons agrarische bedrijfsleven bezien dan blijkt
de stijging van de export zich over de gehele
linie te hebben voltrokken. De uitgevoerde ak-
kerbouwprodukten stegen in de eerste vier
maanden van dit jaar ten opzichte van de over
eenkomstige periode in 1964 van 255 tot 328
miljoen gulden.
De veehouderij kwam van 801 op 858 miljoen
gulden. De tuinbouw bleef niet achter en wist
van 327 miljoen op 419 miljoen te komen. Ove
rigens voltrokken zich binnen de sectoren wel
duidelijke verschuivingen. Zonder hierop thans
verder diep in te gaan kan er op worden ge
wezen dat b.v. de export van eieren sterk is
teruggelopen. Daarentegen werd een flinke
stijging bereikt van de uitvoer van slachtpluim-
vee, waarvan Duitsland 96 procent voor zijn re
kening nam. Zo zien we ook in de bestemming
van de melk een duidelijke verschuiving. Het
consumptiemelkaandeel vertoont een belang
rijke daling, terwijl thans reeds meer dan 70
van de afgeleverde melk tot produkten wordt
verwerkt. Een andere wijziging voltrekt zich in
de kalvermesterij. Vooral door het op de markt
komen van kunstmelk heeft deze mesterij een
grote uitbreiding ondergaan. In tien jaar tijds is
het aanbod vette kalveren gestegen van 100.000
stuks tot 600.000 stuks. Deze mesterij begint
voor vele gemengde bedrijven een belangrijke
bron van inkomsten te betekenen.
Aandeel agrarische export
De uitvoer van land- en tuinbouwprodukten
is niet alleen in totale waarde gestegen, maar
ook het aandeel van de agrarische export in de
totale uitvoer heeft een stijging ondergaan. Van
1964 en 1965 is dit agrarische aandeel, uitge
drukt in procenten van de totale Nederlandse
export, gestegen van 26.7 procent tot 27.4 pro
cent. Uit deze cijfers blijkt nog eens duidelijk
dat, hoewel het aantal werkers in de landbouw
belangrijk is afgenomen, er in tegenstelling
tot sommige beweringen geenszins sprake
van is dat daardoor ook de betekenis van de
agrarische bedrijfstak voor onze nationale eco
nomie zou verminderen. Integendeel. Door een
structurele aanpassing van de bedrijfsvoering
aan de eisen van deze tijd en door een sterke
opvoering van de arbeidsproduktiviteit is de
Nederlandse land- en tuinbouw er in geslaagd
met een kwart minder arbeidskrachten dan 10
jaar geleden, niet alleen de groeiende bevol
king te blijven voeden, doch bovendien nog
45% van zijn produktie uit te voeren. Hetgeen
dan ongeveer 27 van onze totale Neder
landse uitvoer betekent.
Inmiddels is de afvloeiing van arbeidskrach
ten nog in volle gang. Behalve de werknemers
gaat dit nu ook steeds meer spelen voor be-
drijfshoofden en boerenzoons die een ander be
roep willen of moeten kiezen. Daarmee wordt
in feite zij het in versneld tempo een ont
wikkeling voortgezet die reeds jaren in gang is.
Vijftig jaar geleden was nog een derde van alle
203