Kroniek van land- en tuinbouw stagnatie in de EEG ontwikkeling kan agrarische markt in gevaar brengen; concurrentiepositie versterken door opvoeren van de kwaliteit; met steeds minder boeren en tuinders steeds grotere prestaties. Bestaat de E.E.G. nog? Met deze vraag is de Franse minister van Buitenlandse Zaken van de Europese conferentietafel weggelopen, nadat geen akkoord kon worden bereikt over de fi nanciering van het landbouwbeleid. De econo mische samenwerking in het nieuwe Europa is daardoor in een ernstige crisis beland. Zelfs een marathonzitting kon de impasse niet door breken. Struikelblok vormde de regeling van de finan ciering van het gemeenschappelijk landbouwbe leid voor de komende jaren. Dit voorstel tot de mocratisering van het Europa van de Zes, via een grotere zeggenschap van het Europese Parlement op de besteding van de landbouw- gelden, past niet in de Franse conceptie van het „Europa der vaderlanden". Daarom kunnen de Fransen zich niet verenigen met pogingen om te komen tot de instelling van een Europese landbouwkas, met eigen inkomsten van zo'n slordige vijftien miljard gulden en onder con trole van een supra-nationaal parlement. Het blokkeren van de verdere werkzaam heden van de E.E.G. kan ongetwijfeld tot grote moeilijkheden leiden en de opbouw van de agrarische markt ernstig in gevaar brengen. Tot nu toe heeft men er naar gestreefd om per 1 juli 1967 dus over twee jaar al in alle partnerlanden uniforme richtprijzen in te voeren. Dit volledige gemeenschapsbeleid met een vol komen vrije markt zou niet alleen gelden voor de produkten waarover men het reeds eens was geworden, zoals granen, varkens, slachtpluim- vee en eieren, maar ook voor melk, rundvlees, suiker en koolzaad. Wanneer hierin nu stagnatie optreedt kan de verlenging van de overgangs periode ernstige bezwaren inhouden vooral voor onze vaderlandse landbouw. Met name be staat dan ook het gevaar, dat de royale sub sidiepraktijken in de andere partnerlanden onze positie nog verder bemoeilijken. Inmiddels komt de georganiseerde landbouw ook in de andere landen in het geweer tegen de dreigende stagnatie. Ook de Franse agrariërs protesteren tegen de houding die hun regering in Brussel aanneemt. Het is te hopen, dat de politieke verwikkelingen de vervulling van gerechtvaardigde wensen van de Neder landse landbouw niet in de weg zullen staan. Onze boeren en tuinders zijn slechts gebaat bij een volledige integratie, bij een verdere vrijma king van het onderlinge handelsverkeer en een wezenlijk gemeenschapsbeleid. Concurrentiepositie Hoewel de weg naar de éénwording reeds veel moeilijkheden heeft opgeleverd, mag er anderzijds toch ook wel eens op worden ge wezen, dat in de afgelopen drie en een half jaar reeds grote vorderingen zijn gemaakt in de richting van een gemeenschappelijke agrarische markt in de E.E.G. In de naaste toekomst zal men niet alleen het gemeenschappelijke prijs beleid verder moeten uitbouwen maar zal voor al ook aandacht moeten worden geschonken aan problemen die mede bepalend zijn voor onze concurrentiepositie. Zo zal ook de subsi diepolitiek die thans veelal concurrentiever valsend werkt volledig moeten worden ge harmoniseerd. De verschillende ondersteunings maatregelen in de zes E.E.G.-landen zullen in de Gemeenschap óf moeten verdwijnen dan wel volledig moeten worden gecoördineerd. Daarbij speelt ook het vraagstuk van de producenten organisaties, waaraan wij in de volgende kro niek nader aandacht hopen te schenken. Ook in een geharmoniseerd beleid zullen onze agrarische producenten hun toekomstige concurrentiepositie verder moeten versterken. Dit geldt zowel voor de boer en de tuinder, als- 202

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 8