E De OKO kreeg de functie van bankers-bank en clearinginstituut. Lid van de OKL zijn die plaatselijke banken die aandelen van de OKO hebben. Het bestuur van de OKL bestaat uit een directeur en vier leden. Doorgaans worden voor deze functies de directeur en leden van het bestuur van de OKO gekozen. Daarnaast kent de OKL nog een raad van beheer, bestaande uit 24 gekozen leden. De OKL is dus de toporganisatie van de Finse landbouwbanken en heeft naast eerderge noemde taken ook de opleiding en nascholing van kassiers en bestuursleden tot taak. De OKO vervult de functie van bankers-bank en clearinginstituut, maar kan ook zelfstandig kre dieten verstrekken aan b.v. grote coöperaties. De OKO heeft de juridische vorm van de N.V., terwijl de plaatselijke banken in het bezit zijn van de aandelen. De laatste ontlenen hun stem recht aan hun OKO-aandelenbezit. De over heid heeft een beperkt aantal aandelen in han den. Het bestuur van de OKO bestaat uit een voorzitter, vier gewone leden en twee plaats vervangende leden, die gekozen worden door de raad van beheer. Deze raad van beheer be staat op zijn beurt weer uit 15 gewone en 9 plaatsvervangende leden, waarvan de overheid 3 gewone en 3 plaatsvervangende leden be noemt. Bijgaand schetsje geeft een beeld van de structuur van de Finse organisatie van land bouwbanken. De OKO heeft aandelen in een landhypotheekbank. Opmerkelijk is het, dat de OKO, de OKL en deze landhypotheekbank samen een grondbe- middelingsbureau opgericht hebben. In tegen stelling tot wat in Zweden het geval is, heeft men in Finland dus geen regionale centrale banken. Wel kent de Finse organisatie provin ciale bonden, welke geen bancaire- maar een ideële functie hebben (organisatie discussie groepen, voorlichting enz.). In de aanvangsjaren steeg het ledental slechts langzaam. Tussen 1920 en 1930 ver strekte de overheid veel krediet in het kader der landhervormingen. Deze kredieten liepen via de bestaande kredietinstellingen en de coöperatieve landbouwbanken speelden daarbij een belangrijke rol. Het aantal leden steeg in doorgaans zelfde bestuur en directie OKL (centrale bond) OKO (centrale der banken) 504 pl. banken die periode dan ook snel. Mede door deze overheidskredieten welke door tussenkomst van de OKO aan de plaatselijke banken verstrekt worden, is het percentage dat de deposito's van het totaal der middelen van de plaatselijke banken uitmaken nogal wisselvallig. In 1920 was dit 35,8%, in 1930 30,3%. Door geleidelijke af lossing van de overheidskredieten en door de grotere inleggingen steeg dit percentage in 1945 tot 84,1 Na de tweede wereldoorlog verstrekte de overheid opnieuw veel kredieten, zodat dit percentage rond 1946 op 57,6 lag (in 1963: 77 Gesteld kan worden, dat deze overheidskredieten bij de ontwikkeling van de coöperatieve landbouwbanken een belangrijke rol hebben gespeeld. Vooral gedurende de jaren 234

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 40