Totaal
Scheeps-
hypotheekbanken
Andere banken
Particulieren
aantal
min.
gld.
aantal m"'
gld.
gem. per
inschrijving
x f 1000.
aantal
min.
gld.
gem. per
nschrijving
x f 1000,—
aantal
min.
gld.
gem. per
inschrijving
x f 1000,—
1954
97
7,7
19
3,5
182
67
4,1
62
11
0,1
6
1955
101
6,5
11
1,7
151
64
4,6
71
26
0,3
12
1956
137
8,9
11
1,7
159
104
6,9
66
22
0,3
13
1957
117
12,8
11
1,8
166
81
10,7
132
25
0,3
14
1958
114
10,7
10
1.7
173
75
8,6
114
29
0,4
14
1959
193
14,0
10
0,9
88
153
12,6
82
30
0,5
17
1960
241
24,7
21
4,7
223
187
18,9
101
33
1,1
34
1961
257
21,4
20
1,7
84
205
19,1
93
32
0,6
20
1962
252
26,8
26
6,3
244
199
19,3
97
27
1,2
43
1963
305
36,8
22
5,8
263
258
30,4
118
25
0,6
25
Bron: C B S.
Uit de raming van de investeringen en de
nieuw ingeschreven scheepshypotheken kan
men afleiden, dat de bouw van nieuwe vissers
vaartuigen tot een hoog percentage met ge
leend geld wordt gefinancierd. Dit stemt over
een met onze ervaringen. Deze financiering met
grotendeels vreemde middelen brengt voor een
riskant bedrijf als de visserij de nodige pro
blemen mede, waarvoor nog geen bruikbare
oplossing is gevonden. In het kader van het
structuurbeleid van de overheid zou daarvoor
aandacht kunnen worden gevraagd, temeer om
dat de bestaande regeling krachtens de „Visse
rijnota" dit jaar afloopt en bovendien voor de
financiering van kotters slechts geringe moge
lijkheden bood. De financiering van de spec
taculaire ontwikkeling van de kottervloot vond
dan ook hoofdzakelijk door het particuliere
bankwezen plaats. Bij deze financiering doen
zich echter ernstige moeilijkheden voor, welke
een oplossing vragen.
In het algemeen kan het particuliere bank
wezen niet verder gaan dan het verlenen van
een eerste hypothecaire lening tot 50 van de
nieuwbouwkosten. De vissers zelf beschikken
echter als regel slechts over een bescheiden
bedrag aan eigen middelen. Soms kunnen fami
lieleden nog borg staan voor een even be
scheiden bedrag, doch als regel krijgt men te
maken met het probleem van de z.g. topfinan-
ciering, nl. de financiering van de laatste 20
tot 30 van de nieuwbouwkosten. In tegen
stelling tot de landbouw is er geen borgstel
lingsfonds voor de visserij. Dit heeft tot gevolg
dat de schipper-eigenaar gebruik moet maken
van leverancierskrediet. Dit wordt verkregen
van de werf, de motorleverancier en de leve
rancier van gasolie. Niet alleen betekent dit
zware verplichtingen voor rente en aflossing,
doch niet zelden moeten nog andere verplich
tingen worden aangegaan, waardoor de schip-
per-eigenaar geen lid kan worden van de plaat
selijke aankoopcoöperatie. De daaruit voort
vloeiende hogere exploitatiekosten vormen dan
een extra last.
Evenals voor de landbouw zou ook voor de
visserij een borgstellingsfonds gewenst zijn. In
dit geval in het bijzonder voor de topfinancie-
ring, waarbij rente en aflossing zodanig ge
regeld zouden moeten worden dat de liquiditeit
van het bedrijf niet in gevaar kan komen.
227