De uitvoer is voor de Nederlandse visserij
van grote betekenis. Het typische exportkarak
ter blijkt uit een vergelijking van de waarde van
de aanvoer met die van de uitvoer. Uit het vol
gende overzicht blijkt, dat de exportopbrengst
de laatste jaren de waarde van de aanvoer
overtreft.
Uitvoer van vis (in miljoenen guldens)
1956 1960 1964
Gezouten haring
29
26
30
Verse haring
8
13
9
Verse zeevis
24
41
73
Schaal- en schelpdieren
25
34
45
Visconserven
19
18
18
Overige vis
9
16
21
Totaal
114
148
196
Bron: C BS.
Kleine zeevisserij
De sterke groei van de kleine zeevisserij
blijkt ook uit de toeneming van het aantal kot
ters, nl. van 367 in 1954 tot 656 in 1964. Met
respectievelijk 264 en 504 kotters werd uitslui
tend de kleine zeevisserij beoefend, met de
overige in hoofdzaak de garnalenvisserij.
De toeneming van het aantal kotters ging ge
paard met het in bedrijf brengen van grotere
vaartuigen met een groter motorvermogen. Dat
motorvermogen steeg van gemiddeld 124 pk in
1954 tot gemiddeld 260 pk in 1964. De investe
ringen in nieuwe kotters zijn de laatste jaren
aanzienlijk gestegen en bedragen thans rond
400.000,voor een moderne Noordzeekotter.
De kleine zeevisserij wordt uitgeoefend met
een bemanning op maatschapscontract (Urk is
een typisch voorbeeld hiervan), dan wel met
een bemanning in loondienst (Katwijk).
De leden van de bemanning op maatschaps
contract zijn volgens de sociale wetten onder
nemer en vallen daardoor buiten de wettelijke
sociale regelingen. Meestal heeft men op vrij
willige basis verzekeringen gesloten. De be
manning van de overige kotters zijn in loon
dienst, voor hen gelden de bepalingen van de
sociale wetten. In de hierna volgende tabel
worden de kotters met een bemanning in loon
dienst aangeduid als „C.A.O.-kotters".
Dokkum 5 miljoen
Onlangs werd bij de Coöp. Raiffeisenbank
„Dokkum en Omstreken" de 5 miljoen-grens
in de spaarbank overschreden.
In afwijking van vorige malen, toen de spaar
der die de miljoen-grens deed overschrijden
een bijschrijving op zijn spaarboekje werd aan
geboden, overhandigde men thans een cheque
van 500,aan het comité dat is opgericht
met het doel de oude korenmolen op een van
de bastions van de bolwerken van Dokkum te
behouden.
Dat deze geste op hoge prijs werd gesteld,
blijkt uit de woorden die de voorzitter van het
actiecomité, de heer J. v. d. Woude, tot het
bankbestuur richtte:
„Het levensdoel van Raiffeisen was de gemeen
schap te dienen en hiermee bent u er uitste
kend in geslaagd om de gemeenschap van Dok
kum een dienst te bewijzen. Dit stemt ons zeer
aangenaam." De heer v. d. Woude wenste de
bank, die voor zeer velen de bank is, voor de
toekomst alle goeds toe, ook straks met de
nieuwe vestiging in het centrum van de stad.
223