Financieel overzicht
Nieuwe staatslening markeert rentestijging
De belangrijkste gebeurtenis van de achter
ons liggende periode, die in verband met het
vakantieseizoen ditmaal twee maanden omvat,
is ongetwijfeld geweest de leningoperatie van
het Rijk. Zoals men weet, ging het daarbij om
de uitgifte van een 5% Staatslening waarvan
het minimumbedrag op f 200 miljoen en het ma
ximumbedrag op 300 miljoen werd gesteld, bij
een uitgiftekoers van 98V2 De minister van
Financiën had daarover bij de aankondiging
doelbewust onzekerheid laten bestaan, door
zich het recht voor te behouden het bedrag
daarvan eventueel op f 300 miljoen te stellen.
Op basis van de leningvoorwaarden kon
een gemiddeld rendement van 5,91 worden
becijferd, een niveau, dat voor een staatslening
sedert de tweede wereldoorlog nog niet is voor
gekomen. Wel was de rente in 1957 eveneens
tot circa 6 gestegen, maar een rentevoet van
6 hebben wij toen alleen gekend voor de z.g.
Nationale Woningbouwlening die de Bank voor
Nederlandsche Gemeenten in het najaar van
1957 tegen pari emitteerde. De Staat heeft in
laatstgenoemd jaar echter geen beroep op de
kapitaalmarkt gedaan. Die lening luidde toen
een periode van ontspanning ten aanzien van
de rentestand in. Er volgde nl. een snelle ver
betering van de betalingsbalans, die voor zulk
een ontspanning de bodem rijp maakte.
Of ook nu de jongste staatslening de periode
van duur geld zal afsluiten, staat te bezien en
moet zelfs ernstig worden betwijfeld. Enerzijds
op grond van het feit dat de stijging van de
rente een universeel karakter draagt, ander
zijds omdat de aard van de kapitaalschaarste,
waaraan het bedrijfsleven en de overheid thans
het hoofd moeten bieden, veel meer in recht
streeks verband staat met de hoge conjunctuur.
Destijds werd die kapitaalschaarste voorname
lijk veroorzaakt door een buitensporige finan
ciering met vlottende schuld door de lagere
overheid, die daaraan echter ook slechts in be-
Z.L.M.-tentoonstelling te Axel
1, 2 en 3 juli jl. ontving het Zeeuws Vlaamse
dorp Axel vele tienduizenden bezoekers op de
land- en tuinbouwtentoonstelling 1965 uitgaande
van de Zeeuwse Landbouw Maatschappij.
De tentoonstelling was de moeite van een be
zoek alleszins waard: zij was zeer veelzijdig en
breed opgezet. Het accent lag uiteraard op de
land- en tuinbouwwerktuigen, maar in negen
grote tenten waren stands opgesteld, waarin
produkten en diensten van diverse bedrijfstak
ken werden tentoongesteld.
De gezamenlijke Zeeuwe raiffeisenbanken en
boerenleenbanken gaven acte de présence met
een eigen stand. Drie grote foto's beeldden de
peilers van de Zeeuwse welvaart uit: landbouw,
tuinbouw en fruitteelt. De foto's werden spe
ciaal voor dit doel in Zeeland gemaakt en dit
bleek de moeite alleszins waard, want vele be
zoekers herkenden hun eigen Zeeuwse land en
werden daardoor als het ware naar de stand
toe getrokken.
Personeel van de Centrale Bank was in de
stand aanwezig om antwoord te geven op de
vele vragen.
213