40 jaar bij de Centrale Bank
werkers in ons land werkzaam in de landbouw.
Vandaag de dag is dat nog maar 10 procent. En
men gaat er van uit, dat omstreeks het jaar
2000, met een dikke 20 miljoen inwoners, er
nog ongeveer 5 procent overschiet voor de
land- en tuinbouw.
Dat het tot nu toe gelukt is de groeiende be
volking uit het eigen kleine stukje grond te
blijven voeden en bovendien nog zo'n belang
rijk aandeel in de steeds groter wordende ex
port te handhaven, is vooral te danken aan een
stijgende arbeidsproduktiviteit. Deze is in de
laatste 10 jaren voor de helft tot stand gekomen
door vermindering van het aantal arbeidskrach
ten en voor de andere helft door stijging van
de bruto-produktie per oppervlakte eenheid.
In de komende jaren zal, met medewerking
van de overheid, het afvloeien van bedrijfs-
hoofden, zowel in de landbouw als in de tuin
bouw, verder bevorderd en begeleid dienen te
worden. Daarbij zal het Ontwikkelings- en Sa
neringsfonds een belangrijke rol kunnen spe
len. Ook onze banken hebben daarbij hun taak
eventueel tezamen met het Borgstellingsfonds
voor de Landbouw.
Waar de cijfers van produktie en export be
wijzen dat onze vaderlandse landbouw nog
steeds van wanten weet, mag worden verwacht,
dat onze boeren en tuinders ook in de toekomst
grote prestaties zullen leveren. Grote prestaties
door met een steeds kleiner aantal agrariërs,
absoluut en relatief, op dezelfde of een kleinere
oppervlakte cultuurgrond nog meer te produ
ceren.
Grote prestaties ook wat betreft de verschei
denheid, de kwaliteit en verzorging van de pro-
dukten.
Een krachttoer die onze boeren en tuinders,
hoewel met hulp van de overheid, met een
grote dosis van zelfvertrouwen en trots mogen
volbrengen.
Sedert het vorige nummer van de Raiffeisen-
Bode is verschenen, hebben weer twee mede
werkers van de Centrale Bank hun 40-jarig
dienstjubileum mogen vieren. Het zijn de heren
J. de Jong van de boekhoudafdeling en C. Erica
belast met de administratie van de kredietver
lening aan coöperatieve agrarische onder
nemingen.
De heer De Jong is sedert 16 juli 1925 in
dienst van de Centrale Bank. 40 jaar in dienst
bij dezelfde werkgever is op zichzelf gezien zeer
zeker een hele prestatie. Een bijzonderheid is,
dat de heer De Jong al die 40 jaren werkzaam
was op de afdeling Boekhouding, in de begintijd
de grootste afdeling van de Centrale Bank, wat
verklaart dat op deze afdeling zoveel 40-jarige
jubilea worden gevierd.
De jubilaris houdt de laatste 20 jaar het groot
boek van de Centraie Bank bij en doet dat op
voortreffelijke wijze. Aan het grootboek en de
daarbij behorende specificaties van interest,
provisie en kosten, welke ook door de heer De
Jong worden samengesteld, wordt een belangrijk
deel van de informatie voor Bestuur en directie
ontleend.
Een hoge opvatting van zijn taak en de bereid
heid ook anderen te helpen waar dat nodig is,
maakt hem tot een zeer gewaardeerde mede
werker.
De heer Erica trad op 1 augustus 1925 in
dienst. Hij werkte vele jaren op de Kasafdeling.
Later ging hij over naar de afdeling Landbouw
organisaties, waar hij na de oorlog de grote uit
breiding van de kredietverlening te verwerken
kreeg. De banken en de coöperatieve verenigin
gen hebben mogen ervaren, dat hun zaken door
de heer Erica met voortvarendheid en nauw
keurigheid worden behandeld. Tot zijn taak be
hoort sedert een aantal jaren ook het bijstaan
van do directie op het terrein van de langlopende
beleggingsleningen van de Centrale Bank.
204