perkte hoofdelijke aansprakelijkheid, beschouwd als rem op de toetreding, werd beperkt. Na 1930 volgde een periode van snelle expansie. Het aantal plaatselijke banken breidde zich uit, ter wijl ook het ledental omhoog ging. De aange trokken middelen in deze periode bleven echter achter bij de kredietverstrekkingen, zodat de or ganisatie in die periode middelen op de kapi taalmarkt moest opnemen. De expansie van de organisatie zette echter door en de middelen voorziening nam daarmee toe. In 1950 bereikte het niveau van de middelen dat van de uitzet tingen. Rond 1950 ontstond er behoefte aan een re organisatie van de structuur van de landbouw- banken. Met als uitgangspunt de conclusies van een enquête kwam er in 1956 een nieuwe wet voor de landbouwbanken tot stand. De belang rijkste veranderingen waren een sterke centra lisatie inzake beleid, controle en coördinatie welke in handen kwamen van de Sveriges Jord- brukskasseförbund (Zweedse federatie van landbouwbanken). De centrale banken (12 in getal) zijn verplicht lid van deze federatie. Als bankers-bank" van de centrale banken werd in 1956 bij de wet de Jordbrukets Bank (Landbouw- bank) opgericht. Deze landbouwbank heeft een aandelenkapitaal, waarvan de meerderheid in handen is van de federatie en de centrale ban ken.Het nevenstaande schetsje geeft een beeld van de huidige structuur van de organisatie. Naast de activiteiten van bankers-bank, kan de landbouwbank ook zelf als kredietverstrekker optreden, nl. in geval van financiering van grote landbouwkundige organisaties. Opvallend is dus, dat men in Zweden de toporganisatie en de bankers-bank" gescheiden heeft. Bij de re organisatie van 1956 kwam de directe invloed van de overheid op het beleid van de landbouw banken te vervallen, maar daarmede verviel ook de steun en garantie van de zijde van de over heid. De autonomie van de plaatselijke banken is betrekkelijk gering. De middelenvoorziening is een aangelegenheid van de centrale banken, waarbij de plaatselijke banken als intermediair optreden. De inleggingen worden beheerd door de centrales. Het Zweedse geschenk De financiering richt zich voor het overgrote deel op de landbouw, terwijl de nadruk ligt op leningen met een korte- tot middellange loop tijd. Het merendeel van de leningen wordt in de vorm van hyotheek verstrekt. In 1960 telden de landbouwbanken 171.000 leden (op een totaal aantal boeren in Zweden van 250.000). Het aan tal plaatselijke banken bedraagt 572. De onderlinge landhypotheekverenigingen De Zweedse hypotheekverenigingen zijn in het midden van de vorige eeuw opgericht. Mo menteel telt deze organisatie 10 hypotheekver enigingen, welke het gehele land beslaan. De .Algemene Hypotheekbank Zweden", die mede het eigendom is van de hypotheekverenigingen, heeft het doel de benodigde middelen te ver zamelen voor de door de hypotheekvereni gingen te verstrekken hypotheken. De laatste mogen alleen bij de Algemene Hypotheekbank middelen opnemen. De Algemene Hypotheekbank op haar beurt mag als enige in Zweden door grond gedekte obligaties uitgeven. Ook aan deze hypotheek verenigingen heeft de overheid in grote mate 188

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 30