Het coöperatieve landbouwkredietwezen in Zweden De organisatiestructuur van de Zweedse landbouwkredietbanken wijkt af van de organisatiestructuur van de landbouwkredietbanken zoals wij die in Nederland kennen. Naast de landbouwkredietbanken kent men in Zweden onderlinge hypotheekverenigingen, welke de landbouw in grote mate van lang lopende hypotheken voorzien. In het volgende zullen enige karakteristieken van het Zweedse 'and- bouwkredietwezen naar voren gebracht worden. Alvorens in te gaan op de organisatie en werkwijze van de coöperatieve- en onderlinge kredietorganisaties, zal eerst, om een algemene indruk te krijgen, nagegaan worden, welke fi nanciële instellingen bij de landbouwkrediet voorziening een belangrijke rol spelen. In het onderstaande tekeningtje is dit weergegeven. Door de landbouw opgenomen kredieten in 1963 Zw.kronen 5.600 miljoen, waarvan ver strekt door: Opmerkelijk is, dat de spaarkassen de be langrijkste kredietverstrekkers van de landbouw zijn. Er zijn thans 430 lokale spaarkassen, welke zijn aangesloten bij de Zweedse Associatie van Spaarkassen. De doelstelling van deze spaarkassen is het bevorderen van het sparen. Het grote aandeel van de spaarkassen in de landbouwkredietvoor ziening is niet zo verwonderlijk, als men be denkt, dat deze spaarkassen lange tijd vrijwel de enige kredietinstellingen op het platteland zijn geweest. Doorgaans verstrekken deze spaarkassen leningen op korte termijn (6 maan den), welke termijn echter verlengd kan worden. De coöperatieve landbouwbanken hebben de laatste jaren een sterke uitbreiding van hun land- bouwfinancieringsactiviteiten te zien gegeven. Mede hierdoor is het aandeel van de spaar kassen en de hypotheekverenigingen in de to tale landbouwkredietvoorziening relatief ge daald. Het aandeel van de handelsbanken is de laatste jaren ongeveer gelijk gebleven. Zoals reeds gememoreerd, zijn de coöpera tieve landbouwbanken en de onderlinge hypo theekverenigingen als typische landbouwkre dietinstellingen te kenschetsen. Hieronder zal wat nader op de structuur van deze twee or ganisaties worden ingegaan. De coöperatieve landbouwbanken De eerste landbouwbanken volgens het Raif- feisenprincipe zijn opgericht in 1915. Opmerke lijk is de rol, die de overheid bij de oprichting en verdere ontwikkeling van de landbouwban ken heeft gespeeld. Bij de oprichting heeft de overheid nl. een directe steun verleend. In de beginjaren was de groei van de organisatie te leurstellend; slechts weinigen werden lid. In de twintiger-jaren ging men over tot de oprichting van meerdere centrale landbouwkredietbanken, ieder met een geografische afgrenzing. Weder om verleende de overheid een directe steun, nl. in de vorm van een garantie. Toch bleef de groei van de organisatie be perkt. In 1930 werd bij de wet een nationaal toporgaan van de landbouwbanken opgericht. Wederom gaf de overheid garanties, maar kreeg daarnaast ook directe invloed in de orga nisatie, doordat door haar de president van de toporganisatie werd aangewezen. De onbe- 187

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 29