op spaargelden buiten de land- en tuinbouw.
Momenteel bedraagt dit gedeelte ongeveer 40%,
een percentage dat naar alle waarschijnlijkheid
de eerstkomende jaren nog zal toenemen.
De eerste sporen van de subsidiëring van
het landbouwkrediet in België dateren van na
de tweede wereldoorlog, toen een speciale kre
dietregeling voor door de oorlog gedupeerde
boeren in het leven werd geroepen. Boeren, die
tengevolge van de storm van 1 februari 1953
schade hadden geleden, konden kredieten tegen
2,5 verkrijgen, waarbij het verschil met de
normale rente door de schatkist werd bijge
legd. In juli 1955 kwam het Landbouwfonds tot
stand. De activiteit van dit fonds bestond in het
verlenen van subsidies, kredieten, waarborgen
en andere financiële steun aan de landbouw.
Op het gebied van het landbouwkrediet heeft
dit fonds herhaaldelijk geholpen door het ver
strekken van rentesubsidies: in 1956 bij de
vorstschade, in 1959 bij de droogtekredieten,
in 1960 bij de kredieten voor het moderniseren
van druivenserres, in 1961 bij speciale kredieten
voor het oplossen van de moeilijkheden bij de
afzet van hop en van de schade bij de begonia
telers, in 1962 bij speciale kredieten aan vee
houders wegens misoogst van groenvoeders, in
1963 bij kredieten voor hagelschade. Het betrof
steeds bedrijfskredieten tegen 2 waarbij het
verschil met de normale rentevoet door de
schatkist werd gedragen.
Landbouwinvesteringsfonds
Bij de financiering van landbouwcoöperaties
kende men in België eveneens verschillende
vormen van overheidshulp. Zij werden ten slotte
samengebundeld en gecoördineerd door de op
richting van het zogenaamde Landbouwinveste
ringsfonds, dat zekere overeenkomst toont met
ons Raiffeisengarantiefonds.
Dit Landbouwinvesteringsfonds (L.I.F.) is de
drijfveer geweest voor een sterk gestegen in
vesteringsbereidheid bij de Belgische landbou
wer en tuinder tijdens de jongste jaren en nog
meer tijdens de jongste maanden, vooral onder
invloed van de verwezenlijking van de Europese
Economische Gemeenschap. Er dienden gron
dige hervormingen te worden doorgevoerd om
de produktiviteit der bedrijven te verhogen, hun
rentabiliteit te verzekeren en op te voeren en
om de produktiekosten te drukken, teneinde op
een grotere markt te kunnen concurreren.
Het L.I.F. is een waarborgfonds en het ver
strekt bovendien rentesubsidies. De rentetoe
slag van de erkende kredietinstellingen mag
maximaal 3 bedragen.
Het L.I.F. kan optreden bij investeringsacti
viteiten, derhalve bij het aanschaffen van be-
drijfsinventaris; bij omschakeling van bedrijven
ingevolge gewijzigde economische toestanden;
onder bepaalde omstandigheden bij aankoop
van vee; bij verbetering of aanpassing van de
huisvesting en van de bedrijfsgebouwen. In Bel
gië bestaat een achterstand wat de bedrijfsge
bouwen betreft. Hulpverlening door het L.I.F. is
niet mogelijk bij volledige nieuwbouw of bij aan
koop van een boerderij. Voorts treedt het L.I.F.
op bij de vestiging van boeren en tuinders, aan
gezien de overneming van een bedrijf enorme
financiële offers vergt; bij de verwerking en de
afzet van land- en tuinbouwprodukten in
coöperatief verband en bij de aankoop van
gronden en gebouwen, doch alleen wanneer de
aankoop economisch noodzakelijk is om de ren
tabiliteit van het bestaande bedrijf te verzeke
ren. Er dient namelijk tot elke prijs vermeden te
worden dat door de steun van het L.I.F. een
druk op de grondprijzen tot stand komt; de
grondprijzen zijn in België immers reeds te
hoog.
Het Landbouwinvesteringsfonds verleent zijn
steun door bemiddeling van de door de minister
van Landbouw erkende kredietinstellingen. Mo
menteel geniet een dertigtal instellingen deze
erkenning, waaronder mijn eigen organisatie, al
dus de heer Florquin. Het uitgangspunt moet
steeds zijn dat de investeringen een produkti-
viteitbevorderend karakter hebben
Het bedrag ten belope waarvan garanties
door het fonds mogen worden verleend is vast
gesteld op BF. 1.500 miljoen. Bij Koninklijk Be
sluit mag dit bedrag op BF. 2 miljard worden
gebracht.
Sedert de oprichting in 1961 tot einde 1964,
verleende het fonds hulp in 36.000 gevallen.
Voor BF. 9,6 miljard aan kredieten werden ren-
169