Dr. A. Florquin sprak over het Belgische
landbouwkrediet
Ook de overheid verricht er een taak
Op onze Algemene Vergadering heeft na de
pauze dr. A. Florquin, directeur van de Centrale
Kas voor Landbouwkrediet van de Belgische
Boerenbond, ook buiten zijn land een erkend
deskundige op het gebied van het landbouw
krediet, een rede uitgesproken over de stand
van zaken betreffende het landbouwkrediet in
zijn land. Hij begon met dank te brengen aan
de Nederlandse Raiffeisenorganisatie voor het
medeleven en de sympathie betoond voor wijlen
de heer Van Hemelrijck, die verleden jaar de
Algemene Vergadering namens de Belgische
zusterorganisatie toesprak.
Voorts merkte hij bescheiden op, dat in Ne
derland de Raiffeisengedachte meer verbreid is
dan in België en dat bij ons de raiffeisenbanken
ook beter georganiseerd zijn, zodat hij de Ne
derlanders niets te leren had. Eerder was het
omgekeerde het geval, vond hij. Dat neemt niet
weg, dat de vergadering met grote aandacht het
betoog van de heer Florquin heeft gevolgd.
Zijn uitgangspunt en zijn principiële opvat
ting lieten zich samenvatten in de uitspraak:
,,De landbouw moet beschikken over voldoende
goedkoop en aangepast krediet".
De Belgische landbouwkredietmarkt wordt
beheerst door vier gespecialiseerde kredietin
stellingen, waarvan drie tot de overheidssector
behoren en één tot de privé-sector; ook niet
gespecialiseerde instellingen verschijnen op de
markt, waaronder voornamelijk instellingen ge
specialiseerd in de financiering van verkopen
op afbetaling van landbouwwerktuigen. De con
currentie van de handelsbanken is gering. In
Nederland bestaan wel twee centrale landbouw
kredietinstellingen, in Utrecht en in Eindhoven,
maar men kent er niet het overheidskrediet.
Dr. Florquin gaf aan het Nederlandse stelsel de
voorkeur.
Voor 1964 mag men aannemen dat de Bel
gische landbouwschuldenlast zich rond de
BF. 23 miljard bewoog, waarvan ruim BF 18
miljard bij de vier bovengenoemde instellingen
was ondergebracht. Een eerste positie hierin
bekleden de raiffeiseninstellingen.
De Centrale Kas voor Landbouwkrediet in
Leuven (C.K.L.) en de 830 bij haar aangesloten
raiffeisenkassen vormen samen de coöperatieve
landbouwkredietsector in België; zij stemmen in
zekere mate overeen met de landbouwkrediet
organisaties in Nederland. Op taalkundig gebied
is de toestand minder eenvoudig, doordat in de
organisatie raiffeisenkassen met Nederlands
taairegime, met Frans taairegime en met Duits
taairegime samenwerken.
Coöperaties
Zowel de raiffeisenkassen als de Centrale
Kas zijn opgericht in de vorm van samenwer
kende vennootschappen (coöperaties). Als
privéspaarkas verkrijgt de raiffeisenkas haar
financiële middelen uit spaargelden en depo
sito's; tevens kan zij voorschotten van de Cen
trale Kas verkrijgen. De spaardeposito's kunnen
slechts worden aangewend voor landbouwkre
diet in de vorm van leningen en kredieten met
borgtocht of met het z.g. landbouwvoorrecht op
korte en middellange termijn. De overige werk
middelen worden gestort bij de Centrale Kas.
De plaatselijke raiffeisenkas verstrekt geen
langlopende kredieten, evenmin belegt zij gel
den in staatsfondsen, aandelen of obligaties
De Centrale Kas heeft tot taak: het leiding
geven aan en controle uitoefenen op de raif
feisenkassen; het fungeren als centrale bankin
stelling voor de raiffeisenkassen; het verstrek
ken van langlopende kredieten aan boeren en
landbouwcoöperaties. Afgezien van haar eigen
kapitaal en reserves, verkrijgt de Centrale Kas
de benodigde middelen door middel van depo
sito-obligaties, onder meer ondergebracht bij de
raiffeisenkassen, de vennootschappen van de
Belgische Boerenbond en de landbouwcoöpera
ties, terwijl zij spaargelden aantrekt in de vorm
van termijn-spaarrekeningen en door de uitgifte
van spaarbons en spaarcertificaten.
De versnippering in België betreurend con
stateerde dr. Florquin, dat de raiffeiseninstel
lingen de nodige werkmiddelen konden opbren
gen, dank zij een steeds verdergaand beroep
168