Sparend Nederland
I
Bedragen x f 1 min.
mutaties
februari
mutaties
maart
mutaties
januari/maart
Saldo
tegoed
Tegoed in
van het totaal
s
Inlager
Terug-
betalin
Spaar-
vc-rsch
s?
Terug-
betalin
Spaar-
versch
S5
Terug-
betahr
Spaar-
versch
1/1
31/3
1/1
31/3
1965
Rfb. Utrecht
183,5
151,9
31,6
189,7
172,7
17,0
577,5
498,0
I 79,5
4300,0
4379,5
27.7
27,6
Bib. Eindh.
141,2
116.2
25,0
137,9
122,0
15,9
438,4
374,1
64,3
2773,9
2838,2
17,8
17.9
RPS.
120,2
83,3
36,9
114,9
103,3
11,6
345,9
280,2
65,7
3882,4
3948,1
25,0
24,8
Alg. Spaarb.
286,6
215,3
71,3
265,1
238,7
26,4
857,3
717,9
139,4
4584,0
4723,4
29,5
29,7
731,5
566,7
164,8
707,6
636,7
70,9
2219,1
1870,2
348,9
15540,3
15889,2
100,0
100,0
1964
Rfb. Utrecht
157,9
132,6
25,3
150,7
146,2
4,5
503,0
435,2
67,8
3335,3
3903,1
27,5
27,4
Bib. Eindh.
121,8
96,4
25,4
124,3
111,5
12,8
394,5
325,6
I 68,9
2431,4
2500,3
17,4
17,5
n.p.s.
103,0
76,3
31,7
100,3
90,7
9,6
316,8
256,3
60,5
3568,0
3628,5
25,6
25,4
Alg. Spaarb.
238,5
181,0
57,5
228,1
210,7
1 7 4
741,7
620,1
121,6
4111,8
4233,4
29,5
29,7
626,2
486.3
139,9
603,4
559,1
44,3
1956,0
1637,2
4 318,8
13946,5
14265,3
100,0
100,0
Kanttekeningen bij de cijfers
De toevertrouwde middelen (spaargelden en creditsaldi
in lopende rekening) namen in maart toe met 32,1 mil
joen. Het spaaroverschot bedroeg namelijk f 17,0 miljoen
en de creditsaldi in lopende rekening stegen met f 15,1
miljoen.
In maart 1964 namen de toevertrouwde middelen slechts
toe met f 1,3 miljoen.
De uitzettingen in eigen kring stegen met f 23,2 miljoen,
de voorschotten stegen namelijk met f 36,1 miljoen en de
debetsaldi in lopende rekening namen af met f 12,9 mil
joen. De liquide middelen konden mede hierdoor in maart
met f 12,1 miljoen toenemen.
In het 1e kwartaal van 1965 zijn de toevertrouwde mid
delen en de uitzettingen in eigen kring met bijna hetzelfde
bedrag toegenomen, namelijk met respectievelijk f 73,9
miljoen en f 73,7 miljoen.
Het saldo tegoed Centrale Bank nam in deze periode
slechts toe met f 0,3 miljoen.
Het spaaroverschot in maart bij raiffeisenbanken, boe
renleenbanken, RPS. en algemene spaarbanken was
hoger dan in maart 1964; dit geldt ook voor de spaar-
resultaten in februari. In het 1e kwartaal 1965 bedroeg het
spaaroverschot bij deze instellingen gezamenlijk ruim f 30
miljoen meer dan in het 1e kwartaal 1965.
De voorlopige spaargegevens voor de maand april
waren als volgt:
april 1965 april 1964
Rfb. Utrecht f 12,8 miljoen f 13,9 miljoen
Bib. Eindhoven 1,0 7,9
RPS. 7,6 2.7
Alg. spaarbanken 2,4 10,6
Het feit, dat Pasen in 1964 in maart viel en dit jaar in
april kan als één van de oorzaken van de over het geheel
genomen matige resultaten voor deze maand worden
aangemerkt.
149