deze gelegenheid in zilver vervaardigde pla
quette van de Centrale Bank aan.
Ook de voorzitter van het Bestuur, dr. A. J.
Verhage, bracht dank aan de heren Lindenbergh
en Van Wijnbergen. Wat de heer Van Wijnber
gen betreft, verzekerde de heer Verhage, dat
de trouw waarmee hij de wekelijkse vergade
ringen bezocht steeds bijzonder gewaardeerd
is, evenals zijn zakelijke manier van werken en
het gevoel voor allen, die in de organisatie wer
ken en voor hen, die min of meer van de orga
nisatie afhankelijk zijn.
Baron Van Wijnbergen, de speeches beant
woordend, toonde zich diep getroffen door de
hartelijke woorden van de beide voorzitters. Het
verheugde hem dat hij afscheid mocht nemen
in een periode, dat onze mooie, grote Raiffei-
senorganisatie in gunstige omstandigheden ver
keert. Daarbij heeft de Centrale Bank gelukkig
niets van zelfgenoegzaamheid. Zij gaat voort
op de weg, die de vernieuwingen in land- en
tuinbouw eisen. Hij dankte voor het fraaie ge
schenk en vond, dat we trots en verheugd mo
gen zijn, dat we organisatorisch een hecht ge
heel vormen. „Als we eendrachtig samenwerken
kan het resultaat alleen maar schoon zijn", zo
zei de heer Van Wijnbergen. De ziel van de or
ganisatie is niet het behalen van persoonlijke
winst, maar het helpen van elkaar. Hij hoopte
dat dit nog lange jaren onder Gods rijke zegen
zou mogen geschieden.
In het volgende nummer zullen wij een inter
view opnemen, dat de redactie na afloop van de
vergadering met de heer Van Wijnbergen mocht
hebben.
Goed jaar
Na een uitvoerige toelichting door dr. A. J.
Verhage, voorzitter van het Bestuur, verenigde
de vergadering zich met algemene stemmen met
de rekening en de verantwoording van het Be
stuur over 1964, alsmede met de bestemming
van de gemaakte winst.
Dr. Verhage stelde er, in overeenstemming
met het Bestuur, prijs op nader op enkele pro
blemen in te gaan, omdat zich in het jaar 1964
economisch en financieel veel spanningen heb
ben voorgedaan. „Uit alle gegevens over de
economische ontwikkeling is af te leiden, dat
deze spanningen in de eerste zeven maanden
van het jaar veel sterker waren dan in het laat
ste gedeelte, maar dat mag toch niet tot de
conclusie leiden", zo zei hij, „dat in 1965 onze
volkshuishouding haar evenwicht al heeft ge
vonden. Wij moeten ervan uitgaan, dat 1965 ook
nog spanningen te zien zal geven en dat de
maatregelen en omstandigheden, die ons werk
ten aanzien van de krediet- en voorschotver
lening bemoeilijken ook in 1965 nog blijven
voortbestaan.
De problemen, die zich in het afgelopen jaar
voordeden, zijn zeker niet veroorzaakt door een
vermindering van de aanwas van de aan onze
organisatie toevertrouwde middelen. Wel bleef
deze aanwas achter bij het topjaar 1963, toen
deze inclusief de bijgeschreven rente 558,8
miljoen bedroeg. In 1964 stegen de toever
trouwde middelen, inclusief de bijgeschreven
rente, met f 531,6 miljoen. Hoewel dit cijfer wat
lager is dan in 1963, is het nog aanzienlijk ho
ger dan de groei van de toevertrouwde midde
len in de voorgaande jaren. Wij kunnen dus
zeker niet zeggen, dat ons te weinig middelen
ter beschikking werden gesteld om onze nor
male financiering voort te zetten".
Sprekende over de spaargelden vestigde de
heer Verhage er de aandacht op dat de ontwik
keling van deze gelden bij de aangesloten ban
ken weer aanzienlijk was. In de eerste zeven
maanden van 1964 bleef de toeneming achter,
maar in de laatste vijf maanden trad een duide
lijk herstel in. De sterke loonsverhogingen in
het begin van 1964 hebben de spaarzin ongun
stig beïnvloed. Later werd meer evenwicht ge
vonden.
De omloopsnelheid van de spaargelden steeg
weer. Het sparen bij de banken in de stedelijke
en semi-stedelijke sfeer neemt relatief sterker
toe, dan bij de banken op het platteland en op
het platteland zijn zij voor een steeds groter
deel afkomstig van anderen dan agrarische on
dernemers. Een sterke toeneming van de aan de
banken toevertrouwde spaargelden geeft dan
ook helemaal geen beeld van de materiële wel
vaart in de agrarische bedrijfstakken.
„De moeilijkheden, die wij hebben ondervon-
130