doet de Raiffeisencursus, die dit najaar begint, verwachten dat wij in de toekomst over een reserve van kundige jonge krachten zullen be schikken. Deze symptomen van drang om bij te blijven, om kennis te vergaren en om wegen te vinden, die de efficiency van onze banken vergroten, zijn kenmerkend voor de huidige stand van onze organisatie. Daarmee zijn wij op de goede weg en dat vooral geeft ons vertrouwen voor de ko mende jaren!" De vergadering gaf blijk van haar instemming met deze rede door applaus. Hierna zette de vergadering zich aan een snelle afdoening van een aantal organisatori sche zaken. Zij keurde met algemene stemmen de notulen goed van de Algemene Vergadering, die op 26 mei 1964 in Utrecht gehouden is. Verkiezingen Tot lid van het Bestuur ter vervulling van de vacature, ontstaan door het periodieke af treden van dr. S. F. A. C. M. Baron van Wijn bergen benoemde de vergadering jhr. mr. dr. O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden. Tot leden van de Raad van Toezicht, ter ver vulling van de vacature ontstaan door het pe riodieke aftreden van de heren Jac. P. Linden- bergh, G. K. Wijk en A. van der Zwaard, be noemde de vergadering de heren L. A. M. Elen- baas, voorzitter van het bestuur van de Coöpe ratieve Boerenleenbank „Scherpenisse"; G. K. Wijk te Uithuizen en A. van der Zwaard te Haar lemmermeer. De heer Elenbaas verklaarde zijn benoeming gaarne te aanvaarden. Liever had hij gezien dat de heer Lindenbergh nog een aantal jaren zijn gewaardeerde werk had kunnen voortzetten, maar hij achtte diens besluit begrijpelijk en bil lijk. Hij bracht dank aan de Ringen in Zeeland, die hem kandidaat gesteld hebben en voor de steun die hij daarbij van anderen had onder vonden. De heer Elenbaas beloofde zijn beste krachten aan de organisatie te geven, waarbij hij hoopte op een prettige samenwerking met de overige leden van de Raad van Toezicht, met het Bestuur en met de directie. Afscheid Mr. Van Beekhoff nam hierna afscheid van de heren Van Wijnbergen en Lindenbergh. Laatstgenoemde was niet ter vergadering aan wezig. De heer Van Beekhoff deelde mee, dat de heer Lindenbergh ongeveer negen jaar deel heeft uitgemaakt van de Raad van Toezicht. Hij had respect voor de overwegingen, welke hem ertoe hadden geleid zich niet herkiesbaar te stollen en hij dankte de heer Lindenbergh voor diens arbeid, eraan toevoegende dat de naam Lindenbergh al lang een goede klank had in de Raiffeisenorganisatie en dat de heerLindenbergh door zijn activiteiten in de Raad van Toezicht dio goede naam heeft bevestigd. Als blijk van waardering schonk hij hem de plaquette van de Centrale Bank in brons. Tot Baron Van Wijnbergen zei de heer Van Beekhoff, dat zijn aftreden als bestuurslid de afsluiting betekent van een belangrijk stuk van zijn leven. Vele jaren heeft de heer Van Wijn bergen op een hoge post gestaan. ,,Het zal ons moeilijk vallen u als ambteloos" burger te zien, want op 22 dagen na heeft u 33 jaren in voor aanstaande functies de Raiffeisenorganisatie gediend. In 1933 werd u lid van de Raad van Toezicht, in 1944 lid van het Bestuur van de Centrale Bank en sinds 1948 bent u secretaris van dit college. Wij hebben diep ontzag voor uw werk. Waarschijnlijk bent u de enige, die uit eigen ervaring over veel dingen, ook over het leven van de organisatie in een vrij ver ver leden, kunt meepraten. Toen u lid van de Raad van Toezicht werd zaten we midden in de crisis tijd. In 1944 toen u 'n het Bestuur werd opge nomen, merkte prof. Minderhoud op, dat velen de gevaarlijke en moeilijke tocht naar Utrecht hadden getrotseerd. U was één van die velen. Daarna brak een periode van expansie aan. U heeft die meebeleefd en toen mee leiding aan de organisatie gegeven. Daarbij heeft u zich ons vertrouwen volledig waardig getoond". Tenslotte herinnerde mr. Van Beekhoff er aan, dat de heer Van Wijnbergen de hand ge had heeft in de versiering van het hoofdgebouw met fraaie beeldhouwwerken en hij bood hem, onder hartelijke dankzegging, de speciaal voor 128

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 14