de heer Van Beekhoff zijn dank uit voor alles
wat door de functionarissen van deze banken
in die vijftig jaren is verricht.
Vervolgens herdacht hij hen, die in het afge
lopen jaar uit onze kring door de dood zijn
weggevallen. Onze organisatie telt duizenden
personen, die allen op hun eigen plaats en in
hun eigen functie hun werkkracht voor onze
banken en Centrale Bank inzetten. Wanneer
iemand uit deze kring overlijdt, betekent dit niet
alleen een zakelijk verlies, maar vooral ook een
persoonlijk verlies voor allen, die de overledene
in zijn werk gekend hebben. Met name dacht
de voorzitter hierbij aan de heer Raat, die ruim
vijfentwintig jaar lid is geweest van de Raad van
Toezicht en die ook tweemaal deze vergadering
heeft voorgezeten.
Speciale aandacht schonk mr. Van Beekhoff
hierna aan het brede terrein, waarop onze orga
nisatie aan ingrijpende veranderingen onder
hevig is. Dit terrein betreft de toerusting van
onze banken, teneinde in deze moderne tijd op
hun eigen wijze zo goed mogelijk te voldoen
aan wat de leden, de spaarders en het publiek
in het algemeen van deze banken verwachten.
Het dienstenpakket is sterk in omvang toege
nomen; het zal zich, als de tekenen niet bedrie
gen, in de komende jaren nog verder uitbreiden.
Het verheugde de heer Van Beekhoff, dat
onze banken, daarin gestimuleerd door de Cen
trale Bank, deze ontwikkeling niet uit de weg
gaan, maar zich, met behoud van wat hun eigen
is, steeds op nieuwe taken werpen. Dit is het
ware kenmerk van een levende organisatie!
Nieuwbouw broodnodig
Wat de opvoering van de efficiency betreft
noemde hij in de eerste plaats de bouw van
nieuwe bankgebouwen. De wil tot nieuwbouw
is bij vele banken aanwezig en tal van plannen
liggen gereed. Dit punt ligt echter zeer moeilijk,
aangezien de verwerkelijking van deze plannen
afhankelijk is van het verkrijgen van een bouw
vergunning. Op het ogenblik wachten ongeveer
veertig van onze banken op een vergunning
voor projecten waarvoor reeds soms al jaren
geleden door de Centrale Bank goedkeuring
werd verleend.
,,Wij weten", aldus de heer Van Beekhoff,
,,dat er bij het betrokken ministerie een stuw
meer van aangevraagde bouwvergunningen is;
wij weten, dat de spanning op de bouwmarkt
voortduurt en dat terecht de woningbouw een
zeer hoge prioriteit verdient, maar wij weten
ook, dat veel van onze banken ik kan het
moeilijk anders zeggen zitten te springen om
een bouwvergunning. Zij zijn uit hun huidige
behuizing gegroeid en moeten een ruimer en
beter onderdak vinden.
In de laatste drie jaren zijn door onze banken
9100 voorschotten verstrekt uitsluitend voor
nieuwbouw van woningen, zulks tot een totaal
bedrag van 190 miljoen. Onze organisatie
heeft haar taak bij de strijd tegen de woning
nood verstaan. De betrokken bewindslieden van
het pas opgetreden nieuwe kabinet mogen dit
bij de beoordeling van de door ons aangevraag
de bouwvergunningen in overweging nemen,
gedachtig aan de oud-testamentische spreuk;
„Gij zult de dorsende os niet muilbanden". Want
ook de woningbouwfinanciering wordt gediend
door een goede, efficiënt ingerichte kantoor
ruimte!" Het speet mr. Van Beekhoff te moeten
zeggen, dat de vooruitzichten op het verkrijgen
van bouwvergunningen zeer somber zijn. Dat
verontrustte hem.
In de tweede plaats vroeg hij aandacht voor
de toerusting van de functionarissen. „Het be
drijf van onze banken stelt steeds hogere eisen
aan de vakbekwaamheid van directeuren/kas
siers en andere personeelsleden. Ook van de
bestuursfunctionarissen mag verwacht worden,
dat zij in grote lijnen op de hoogte blijven van
wat zich in ons bedrijf afspeelt. Gelukkig zijn
wij op dit terrein niet afhankelijk van derden.
Wij kunnen hier de zaken volledig zelf aanpak
ken en ik meen te mogen zeggen, dat op dit
gebied onder leiding van de Centrale Bank al
goede vorderingen gemaakt zijn. De kassiers
bijeenkomsten zijn een groot succes gebleken
en hebben vele suggesties opgeleverd.
Aan de documentatie van onze banken wordt
grote aandacht besteed en last but not least
126