Centrale Ringvergadering
Op 30 maart vond de Centrale Ringvergade
ring plaats, waarin de agenda voor de komende
Algemene Vergadering werd besproken.
Zoals gebruikelijk, gaf de voorzitter van het
Bestuur van de Centrale Bank een uitvoerige
toelichting op de jaarstukken. Mede naar aan
leiding van vragen en opmerkingen van de ring-
vertegenwoordigers ging hij op een aantal pun
ten uit het jaarverslag nader in.
Inmiddels hebben de vertegenwoordigers in
de meeste ringen reeds verslag uitgebracht
van deze vergadering. Toch willen wij nog een
enkel punt uit de rede van dr. Verhage hier
naar voren halen.
Kredietbeperkende maatregelen
Er dient ernstig rekening gehouden te worden
met een handhaven van de kredietbeperkende
maatregelen; ook de ontwikkeling binnen de or
ganisatie vraagt een voortzetting van het in de
afgelopen maanden gevoerde beleid. Met een
verwijzing naar zijn rede in de najaarsvergade-
dering toonde de heer Verhage aan, dat de be
perkende maatregelen, welke uit de wijzigingen
van het dispensatiebeleid voortvloeiden, nood
zakelijk waren om het evenwicht tussen de toe
vertrouwde middelen en de uitzettingen zo goed
mogelijk te herstellen.
Toevertrouwde middelen
Hoewel de aanwas van de toevertrouwde
middelen minder was dan in het recordjaar
1963, mag men over het spaarresultaat in 1964
niet ontevreden zijn. De vermindering van het
stijgingstempo van de kredietverlening gedu
rende de laatste vijf maanden is gepaard ge
gaan met een sterkere stijging van de spaar
gelden, hetgeen leidde tot een gedeeltelijk her
stel van de liquiditeit. Toch zal nog naar een
verdere versterking van de liquiditeit gestreefd
moeten worden om ook volgende spanningen
op de juiste wijze op te kunnen vangen. Voor
komen moet immers worden, dat wij voor de
noodzaak geplaatst worden de financiering in
eigen kring stop te zetten.
N. J. H. Raat t
Aan het begin van de Centrale Ringvergade
ring werd door de voorzitter de heer Raat her
dacht, die in het begin van dit jaar is overleden.
Meer dan 25 jaar is de heer Raat lid geweest
van de Raad van Toezicht van de Centrale Bank.
In 1954 werd hij secretaris en in 1956 voorzitter
van dit college. Deze laatste functie moest hij
echter wegens gezondheidsredenen in 1959 weer
neerleggen. Tot zijn afscheid bleef hij daarna
secretaris. Bij zijn afscheid in 1963 werd de heer
Raat onderscheiden met de gouden medaille van
de organisatie, niet alleen voor het vele werk als
lid van de Raad van Toezicht en als plaatsver
vangend bestuurslid van de Centrale Bank, maar
ook voor het vele werk verricht als voorzitter
van de bank te Wervershoof. Na de herdenking
door de voorzitter, werden door de ringvertegen-
woordigers enige ogenblikken stilte in acht
genomen.