Administratieve kanttekeningen voor, dat op den duur de laatste mogelijkheid het meest zal worden gehanteerd. Ik ben mij ervan bewust, dat de consequenties van het geschrevene groot zouden zijn, indien alles in de praktijk zou worden uitgevoerd. Nochtans geloof ik, dat de organisatie in de toekomst met niet minder kan doen. Met een goede directie en met goed personeel zijn de cliënten gediend. Het dienen van de cliënt is de basis van onze organisatie, daarom zal het onderdeel opleiding ons aller inspanning eisen en zal het uiteindelijk leiden tot een nog grotere plaats van de organisatie in het maatschappelijk leven van ons vaderland. H. van den Broek, adj.-dir. Raiffeisenbank ,,Ermelo-Harderwijk". Naschrift van de redactie: Wegens ruimtegebrek hobben wij de brief van de heer Van den Broek hier en daar sterk be knot. Verschillende details zijn daardoor niet overgenomen, maar de algemene teneur van het schrijven is naar onze mening behouden ge bleven. Onze vraag is, leven de gedachten van de heer Van den Broek algemeen in onze orga nisatie? Ook onder de bestuursleden en leden van de raden van toezicht? Wij geloven, dat het zeer goed zou zijn, indien onze lezers zich thans over de .opleiding" en alles wat daaraan vast zit gaan uitspreken. De „B.E.M."-clausule De letters B.E.M. betekenen: Belegging - Erfenis - Minderjarigen. Bij de Rijkspostspaar bank kent men voor het beleggen van gelden, die uit nalatenschappen aan minderjarigen toe vallen, B.E.M.-boekjes, waarop van toepassing is het bepaalde in art. 8 lid 5 van de Postspaar- bankwet, luidende: „Terugbetaling van de op die boekjes inge legde bedragen en desverlangd van de rente geschiedt alleen op machtiging van de kanton rechter." Tot dusverre was toestemming van de kanton rechter nodig om gelden van minderjarigen bij een andere bank dan bij de Rijkspostspaarbank te beleggen (ingevolge artikel 438 B.W.). Nu echter is art. 438 B.W. gewijzigd als volgt: ,,De voogd draagt de zorg voor een doel matige belegging van het vermogen van de minderjarige. Hij behoeft voor elke belegging van gelden van de minderjarige machtiging van de kanton rechter. Nochtans mag hij, voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, zonder diens machtiging beleggen bij de Rijkspostspaarbank op boekjes bestemd voor de belegging van gelden van minderjarigen, en bij een krachtens de Wet toezicht kredietwezen geregistreerde kredietinstelling, op dadelijk opeisbare of met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten hoogste een maand opeisbare rekeningen ten name van de minderjarige". Tenzij de rechter anders bepaalt, kan dus de ouder of de voogd zonder machtiging de gelden van de minderjarige beleggen bij de R.P.S. of een bij een krachtens de Wet toezicht krediet wezen geregistreerde kredietinstelling. De stichtingen spaarbank van onze aange sloten banken zijn geregistreerd in afdeling II van het register der kredietinstellingen. In het algemeen is het gewenst, dat de spaar gelden, aan minderjarigen toegevallen uit na latenschappen, worden gedeponeerd onder de bepaling, dat tijdens de minderjarigheid van de spaarder slechts met toestemming van de kantonrechter terugbetaling zal kunnen plaats vinden. Vanzelfsprekend mag de B.E.M.-clausule niet worden aangebracht indien de wettelijke 112

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 26