mogelijkheid van solliciteren dan nog aanwezig is van buiten de organisatie komen. Wat betreft de opleiding van directeuren en adjunct-directeuren kan de opgerichte Raiffeisen- school uitstekende diensten bewijzen. Niet alleen kunnen groepen geselecteerde sollicitanten een basisopleiding genieten, waarmede in sep tember a.s. een begin zal worden gemaakt, tevens zal de school ingeschakeld kunnen wor den om „afgestudeerde" en andere directeuren voortdurend bij te scholen. Regelmatig dienen dan ook bijeenkomsten te worden georganiseerd waar lezingen worden gehouden door terzake zeer deskundigen over bijvoorbeeld bijzondere vormen van kredietverlening, onderwerpen samenhangende met de publiciteit, omgang met anderen enz. Ook kunnen nieuw ingevoerde regelingen door de overheid of de Centrale Bank zoals de Algemene Premiespaarwet aan een grondige discussie worden onder worpen. Komend tot de opleiding van overig personeel van de banken wil ik opmerken, dat regionaal studiedagen dienen te worden georganiseerd. Algemene onderwerpen kunnen dan min of meer globaal worden besproken voor alle personeels leden, terwijl lezingen kunnen worden gehouden waarbij op bepaalde onderdelen van de bank dieper wordt ingegaan. Hier zouden dan uit sluitend diegenen bij moeten worden betrokken, die met genoemde onderdelen dagelijks te maken krijgen. Van het besprokene zullen de directeuren een schriftelijk overzicht moeten ont vangen om zich te kunnen oriënteren omtrent het gedoceerde. In de praktijk kunnen zij dan hierop terug komen. Alleen dan zal het de ver wachte resultaten opleveren. Voor het houden van genoemde lezingen zullen zeker directeuren bereid zijn. Er wordt dan tevens bereikt, dat de desbetreffende directeur zelf ook nog weer eens extra het onderwerp moet bestuderen, wat ook weer vruchtbaar kan zijn. Dientengevolge zullen zoveel mogelijk directeuren voor dit doel moeten worden ingeschakeld. Reeds eerder heb ik doen blijken, dat er thans in de dagelijkse werksituatie en in de huidige vorm van voorlichting door de Centrale Bank niet voldoende mogelijkheden aanwezig zijn om de directeur te laten doorgroeien, teneinde ook in de toekomst aan de gestelde eisen te kunnen voldoen. Er wordt in dit verband terecht gesproken van „doorgroeien" en niet van het veel gehoorde „bijblijven". Bijblijven is namelijk niet vol doende: de kennis en ontwikkeling van de ondernemer moet voorblijven op de groei van de onderneming. Zoals hierboven reeds is op gemerkt, lijkt het mij zeer wenselijk, dat op de Raiffeisenschool bijscholingscursussen voor directeuren worden georganiseerd. Deze kunnen uniform zijn voor alle deelnemers. Het bezoeken c.q. deelnemen der directeuren kan hoogstens worden gestimuleerd, van dwang kan geen sprake zijn. Indien de te behandelen onderwer pen van tevoren worden bekend gemaakt, zullen uitsluitend de geïnteresseerden verschijnen. Afdelingschefs en plaatsvervangende direc teuren zullen ook in staat gesteld moeten wor den hun kennis en inzichten te verruimen. Alleen voor banken, waar geen kracht aan wezig is, die de directeur kan vervangen, verdient het aanbeveling een zekere directeuren reserve te creëren uit gevorderde studenten van de Raiffeisenschool. Een vervanger kan namelijk nog zo praktisch en theoretisch geschoold zijn, doch de werkzaamheden van een directeur zal hij niet zo gemakkelijk terstond overnemen. Dit vergt steeds een inwerkperiode, die groter is naar gelang de desbetreffende bank groter is. Aan kleinere banken kan een vervanger goede diensten bewijzen. Tenslotte acht ik de tijd rijp, dat een algemene regeling wordt ingevoerd waardoor een bank de mogelijkheid heeft, in overleg met de Centrale Bank, als het ware een beroep te doen op een directeur van een andere bank uit de organisatie, waarbij het deze directeur uiteraard vrij staat voor de benoeming te bedanken. Voor het be stuur van een plaatselijke bank, die zonder directeur is, staan dan twee mogelijkheden open om in de vacature te voorzien. Ten eerste kunnen door middel van adverten tie of circulaire sollicitanten worden opgeroepen en ten tweede kan na overleg met de Centrale Bank een benoeming plaatsvinden. De cursus sen aan de Raiffeisenschool zorgen er dan wel 111

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 25