wending in de ontwikkeling heeft voorgedaan. Immers geeft de goud- en deviezenvoorraad van de Nederlandsche Bank een daling van de deviezenreserve met ruim 200 miljoen te zien, wat gepaard is gegaan met een inkrimping van het gezamenlijk tegoed van de banken bij de centrale bank van 137 miljoen tot 43 miljoen en een stijging van de in rekening-courant ver strekte voorschotten van 82 miljoen tot 131 miljoen. In wezen is echter van een ongunstige ontwikkeling geen sprake geweest. De zaak is dat de Nederlandsche Bank vrij geregeld buitenlandse valuta ten verkoop heeft aangeboden, ten einde een uitzetting van mid delen door de banken in de hand te werken. Door het aflopen van termijntransacties in dol lars, die in januari op vrij grote schaal door de deviezenbanken werden afgesloten, zullen nl. weer bedragen vrij komen, die de kredietpotentie van het bankwezen automatisch vergroten. De Nederlandsche Bank is daar thans echter hele maal niet op gesteld en ziet veel liever, dat zoveel mogelijk middelen in het buitenland uit gezet worden, ten einde een al te grote krediet uitzetting in het binnenland te voorkomen. Die uitzettingen in het buitenland gaan uiteraard ge paard met de overmaking van middelen, hetgeen zich dus in een vermindering van de deviezen voorraad moet weerspiegelen. Daaraan zou dus de relatief sterke daling van het bij de centrale bank aangehouden tegoed moeten worden toe geschreven. De daardoor teweeggebrachte spanningen op de geldmarkt weerspiegelen zich in een stijging van de notering voor het daggeld tot 4 op 29 maart, tegen nog slechts 2 op 17 maart. Dat de banken ter gelegenheid van de maand- wisseling een stevig beroep op het krediet van de Nederlandsche Bank hebben gedaan, kan men afleiden uit het feit dat de voorschotten in rekening-courant op 22 maart nog slechts 4 miljoen bedroegen, maar op 29 maart, zoals reeds opgemerkt, tot f 131 miljoen waren ge stegen. De geldomloop bewoog zich op de laatstgenoemde datum op een niveau van 6935 miljoen, dat is ruim boven de stand van een maand tevoren. Het z.g. „strafdeposito" van de banken voor de overschrijding van het kredietplafond werd voor de periode 15 april/15 mei vastgesteld op 78 miljoen tegen 67 miljoen voor de voor afgaande maandelijkse periode. Klaarblijkelijk slaagt het bankwezen er thans beter in zich aan de kredietnormen van de Nederlandsche Bank te houden, hetgeen op zichzelf als een be moedigend verschijnsel kan worden aangemerkt. Mochten echter, door het hierboven gesigna leerde deflatoire effect dat van de .strijd om de dollar" uitgaat, de spanningen op het gebied van geld- en kredietwezen weer toenemen, dan zal de Nederlandsche Bank niet schromen daartegen op te treden. Nieuwenhoorn f 5 miljoen Ter gelegenheid van het bereiken van de 5 miljoen spaargelden ontvingen enkele spaar ders een geschenk onder couvert. Het kleine meisje ontving de hoofdprijs: f 100,—. Staande de vergadering wilde zij zich ervan overtuigen of het allemaal wel waar was. 102

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 16