treerd van 388 miljoen tegen een tekort van
381 miljoen voor het laatste kwartaal van 1963.
Wat hierbij vooral opvalt, is de bijdrage van het
effectenverkeer. Uit dien hoofde werd in 1964
van het buitenland netto 378 miljoen ontvan
gen tegen echter nog f 727 miljoen in het voor
afgaande jaar. Het verschil is vooral, dat de
buitenlandse aankopen in 1964 voornamelijk be
trekking hadden op guldensobligaties, in tegen
stelling tot 1963, in welk jaar overwegend aan
delen werden aangekocht. In het genoemde totaal
is echter een netto-saldo ad 53 miljoen be
grepen voor de opbrengst van buitenlandse
effecten, die naar het buitenland werden ver
kocht, waartegenover een dergelijke ontvangst
staat ad f 203 miljoen voor het jaar 1963.
De goud- en deviezenvoorraden van de Neder-
landsche Bank stegen in het afgelopen jaar met
f 537 miljoen, waarnaast de deviezenvoorraad
van de banken nog een stijging van f 133 mil
joen te zien geeft.
Deflatoir effect
Op grond van het geringe tekort dat voor 1965
op de lopende rekening van de betalingsbalans
is te verwachten, zou ongetwijfeld op zichzelf
een verdere ontspanning op geld- en kapitaal
markt in de rede liggen. Toch is het de vraag,
of zulks inderdaad in belangrijke mate het geval
kan zijn. De strijd die thans op energieke wijze
door de Amerikanen wordt geleverd ten einde
een verbetering van de betalingsbalanspositie
der V.S. te bewerkstelligen, zal nauwelijks onge
merkt aan ons land voorbij kunnen gaan. Men
weet, dat president Johnson een krachtig be
roep op bankinstellingen en andere onder
nemingen, die over tegoeden in het buitenland
beschikken, heeft gedaan om enerzijds de be
stedingen en de kredietverlening in het buiten
land te besnoeien en anderzijds een deel van
hun buitenlandse saldi naar de V.S. over te
maken. Mocht deze actie niet het gewenste
resultaat opleveren, dan zullen dwingende voor
schriften worden afgekondigd. Merendeels wordt
echter aangenomen dat wel degelijk aan de op
roep van de Amerikaanse president gevolg zal
worden gegeven en dat zulks al met al tot een
overheveling van in totaal wellicht 2 a 3 mil
jard in dit jaar naar de V.S. zal kunnen leiden.
Het zal duidelijk zijn, dat een dergelijke ont
trekking op grote schaal van liquiditeiten een
vacuüm doet ontstaan in het Europese respec
tievelijk binnenlandse liquiditeitenreservoir of
tenminste spanningen met zich mee zal brengen,
die een tendentie tot rentestijging in het leven
zullen roepen. Immers voor zover met de Ameri
kaanse saldi in de kredietverlening werd voor
zien, zal er een vervangingsvraag ontstaan, die
het lokale bankwezen zoveel mogelijk zal
trachten te bevredigen. Zelfs is het denkbaar,
dat als gevolg van een en ander thans minder
belangstelling van buitenlandse zijde voor
nieuwe guldensleningen aan de dag zal treden.
Rentedaling onderbroken
In hoeverre het tot staan komen van de rente
daling in maart reeds aan het zojuist besproken
deflatoire element zou moeten worden geweten,
valt uiteraard moeilijk te zeggen. De stemming
op de staatsfondsenmarkt is in elk geval
nauwelijks prijshoudend geweest waarbij de
koersen verliezen, variërende tot ongeveer één
punt, te zien geven. In meerderheid bewogen deze
zich echter tussen een half en een vol punt. In
overeenstemming daarmee is het rendement
van langlopende staatsleningen inmiddels weer
met circa 0,1 gestegen.
Ook het koersverloop van de 5% 25-jarige
lening van de Bank voor Nederlandse Gemeenten
waarop men op 4 maart jl. tegen 99% kon
inschrijven, is teleurstellend geweest. Ongetwij
feld houdt zulks wel ten dele verband met het
feit, dat het leningbedrag tenslotte op het maxi
mum van f 150 miljoen werd vastgesteld, bij een
minimum van 100 miljoen. Daarin en in de be
langrijke reductie, die op de toewijzingen moest
worden toegepast, weerspiegelde zich de grote
belangstelling die voor genoemde lening aan de
dag is getreden. Bij het afsluiten van de maand
noteerde men echter slechts 997/i6. dus nog
ruim 1/4 punt beneden emmissiekoers.
Daling der deviezenreserves
Werpen wij tenslotte een blik op de week
staten van de Nederlandsche Bank, dan is de
eerste indruk, dat zich in maart een ongunstige
101