bereikt tussen de regering en het Landbouw
schap. Minister Biesheuvel heeft er ook in de
Tweede Kamer op gewezen, dat na twee jaren
prijsontwikkeling in sterke opwaartse richting
thans meer de nadruk dient te worden gelegd op
consolidatie, op bestendiging van het prijspeil.
Daarbij kan de regering niet alleen letten op de
rentabiliteit van de produktie, maar zal ook
rekening moeten houden met andere factoren,
zoals de invloed van de prijs op de binnenlandse
afzet en acht moeten slaan op afzetmogelijk
heden elders. Overigens heeft de bewindsman
er nog eens op gewezen, dat de inkomsten van
de melkveehouderij er vanaf 1962 bepaald niet
slechter op zijn geworden. Zo was in 1962 de
opbrengstprijs 25,80 per 100 kg melk, in 1963
28,en in 1964 rond 32,
De vraag is nu dus in hoeverre Nederland de
„ruimte", die Brussel voorlopig nog heeft ge
laten, in het komende jaar weet te benutten. Niet
alleen via het stelsel van inleveringsprijzen en
een verlaagde toeslag, maar vooral ook via de
prijzen, die de zuivelindustrie in de markt weet
te maken.
Rundvlees
Overigens wordt de rentabiliteit van de rund
veehouderij niet alleen bepaald door de melk
maar eveneens en in steeds sterkere mate door
de rundvleesprijzen. Ook in de slachtveeprijzen
trad, vooral het laatste jaar een aanzienlijke ver
betering op. In 1962 werd voor de gemiddelde
kwaliteit per 100 kg levend gewicht 165,be
taald, in 1963 was dit 167,terwijl het prijs-
65