en paard
Mohammed en de berg
Toen Mohammed niet naar de berg kwam,
moest de berg naar Mohammed komen. Dat was
voor die berg geen gemakkelijke zaak, denken
wij zo. Maar om louter en alleen voor jezelf
eens een beetje ,,Man en paard" te gaan zitten
noemen, valt ook niet mee. Het staat zo raar en
het kan niet eens, want het eigenaardige van
het ,,man en paard noemen" is juist, dat je dat
tegenover een ander doet.
Niemand noemt echter meer ,,Man en paard"
tegenover de redactie. De laatste keer, dat dat
gebeurde, is nu een jaar geleden. Dus zit er niets
anders op, dan dat de redactie zichzelf over
wint en, net zo als de berg indertijd naar
Mohammed ging „Man en paard" naar de lezers
brengt.
Want de redactie vond „Man en paard" een
goede rubriek, een hele goede zelfs. Dit wil de
redactie, man en paard noemende, volhouden
tegenover allen, die het niet met haar eens zijn.
Wij weten overigens niet eens of er wel iemand
is, die het niet met ons eens is, want nooit heeft
(vervolg administratieve kanttekeningen)
welke buiten de normale onderhoudsbeurten
vallen. In die gevallen, waarbij herhaaldelijk
storingen bij een bepaalde machine optreden,
zal het van veel belang zijn hiervan aantekening
te houden, opdat in een gesprek met de des
betreffende leverancier niet slechts vage feiten
vermeld worden, doch de juiste data. In derge
lijke gevallen verdient het aanbeveling op de
kaart tevens een korte omschrijving te geven
van de geconstateerde fouten.
Tenslotte is op de kaart nog ruimte gereser
veerd voor het plaatsen van overige bijzonder
heden, welke niet met name zijn genoemd.
Voor de grotere banken zal de inventariskaart
een onmisbaar element zijn in de vastlegging
van deze gegevens, doch ook de kleine banken
zal veel gemak ondervinden van het bijhouden
van deze kaarten.
iemand man en paard genoemd, door te schrij
ven dat „Man en paard" slecht is of ongepast.
Wat zou iemand, gesteld dat hij te vinden is,
kunnen zeggen? Dat de Raiffeisen-Bode een
„officieel orgaan" is en dat daarin ingezonden
stukken met hun op- en aanmerkingen, lof en kri
tiek niet thuis horen? Wij geloven daar niets van.
Ons blad is inderdaad een „officieel orgaan",
rnaar dan een orgaan van een levende organi
satie,waarin we met elkaar kunnen discussiëren,
elkaar aan ideeën kunnen helpen, zelfs met
elkaar van mening kunnen verschillen. Natuur
lijk moeten wij niet alles door ingezonden stuk
ken op straat brengen, maar als u ons op de
man af zou vragen, wat thans uit onze organisatie
beter niet „op straat" gebracht kan worden, zou
u hoogstens een vergezocht antwoord krijgen.
Zowel de schrijvers als de redactie hebben in
dezen een verantwoordelijkheid en wij mogen
toch aannemen, dat zij deze verantwoordelijk
heid in de praktijk weten te dragen.
Zijn er dan helemaal geen zaken meer, waar
over wat in deze rubriek gezegd kan worden?
Die zo denken, geloven het zelf nietl Wij zijn
inderdaad een levende organisatie en die is
volop in ontwikkeling op tal van gebieden. Kleine
en grote problemen doen zich voor; leest u de
vroegere rubrieken maar na. Zonder enige
moeite zouden wij terstond twee onderwerpen
kunnen noemen, waarover een functionaris van
onze banken of welke lezer ook iets zou op
merken. Gemakkelijk haken dan andere schrij
vers daarop in en kan een waardevolle discussie
op gang komen. Dit laatste is overigens beslist
niet noodzakelijk. Ook een op zichzelf staand
stukje kan bijdragen tot het verstevigen van het
contact tussen lezers onderling en tussen lezers
en redactie.
Hebben soms de „naschriften" van de redactie
teleurgesteld? Wij zetten nu met opzet alle be
scheidenheid en zelfkennis, die wij in alle op
rechtheid menen te bezitten, resoluut op zij en
beweren, dat voor deze teleurstelling geen
plaats is. De naschriften waren ad rem, draaiden
niet om de zaak heen en hebben steeds de
schrijvers recht doe.i wedervaren. Dit is een ge
vaarlijke uitspraak voor ons, maar we riskeren
dat, want we noemen immers „man en paard".
85