pariteit van zijn munteenheid, en de daarmede in overeenstemming zijnde koersnotering voor die munteenheid in het buitenland, te kunnen handhaven, zal het betrokken land op de buiten landse valutamarkten als koper van zijn eigen munteenheid moeten optreden tegen betaling van deviezen (d.w.z. valuta van andere landen) of goud. Omvang en duur van deze aankopen zijn al snel bepalend voor het oproepen van wantrouwen in de desbetreffende munteenheid, niet alleen in het buitenland, doch ook binnens lands. Dit leidt tot vlucht uit de gewantrouwde munteenheid in veilig geachte valuta, met als gevolg nog groter aanbod van eerstbedoelde munteenheid. In dergelijke gevallen heeft het Internationale Monetaire Fonds al meermalen goede diensten bewezen door tegengestelde aan- of verkoopbewegingen in het leven te roepen en hebben daarenboven ook individuele landen of groepen van landen meermalen hulp geboden. Niettemin heeft men niet kunnen voor komen dat in enkele gevallen de- en revaluaties van munteenheden hebben plaatsgevonden. In de U.S.A. heeft een excessieve kapitaal export ertoe geleid, dat de goudvoorraad van dat land, hoewel op zichzelf nog steeds aanzienlijk, langzamerhand is teruggelopen van circa U.S. 24 miljard in 1950 tot circa U.S. 151/2 mil jard eind 1964, op basis van de officiële goudprijs van U.S. 35,per ounce fijn goud. Weliswaar is hieruit een betere verdeling van de wereldgoudreserves (vooral in het voor deel van West-Europa) voortgevloeid, doch ander zijds dreigt deze ontwikkeling langzamerhand voor de stabiliteit van de U.S.A. dollar (en der halve voor het internationale monetaire systeem) niet zonder gevolgen te zullen blijven. Een be langrijk bestanddeel van de Amerikaanse goud voorraad is nl. nog steeds wettelijk gebonden om te dienen als dekking voor 25 van de waarde van de papiergeldcirculatie en van bij de Federal Reserve Banks uitstaande deposito's. Dientengevolge is de hoeveelheid goud, vrij be schikbaar ter verdediging van de U.S. dollar in het buitenland, aanzienlijk ingekrompen. Om deze hoeveelheid vrij beschikbaar goud te vergroten, heeft de Amerikaanse president bij de volks vertegenwoordiging een voorstel aanhangig ge maakt om de wettelijke gouddekking ten dele op te heffen, met name ten aanzien van de depositoverplichtingen der Amerikaanse Federal Reserve Banks. Hierdoor zou circa U.S. 5 miljard aan goud extra vrij komen ter verdedi ging van de U.S. dollar. Hieruit blijkt, dat de U.S.A. vooralsnog vastbesloten zijn geen deva luatie van de U.S. dollar in overweging te nemen en derhalve de goudprijs te handhaven op U.S. 35,per ounce fijn goud, in afwachting van mogelijke stappen op internationaal vlak tot ver betering van het internationale monetaire systeem. De heer Huting weer thuis De heer W. Huting, kassier van de Raiffeisen- bank Gieten, die bij zijn verweer tegen een ge wapende overval op de bank ernstig was ge wond, werd na een verpleging van ongeveer vijf weken, bij zijn thuiskomst feestelijk inge haald. Tallozen wensten de heer Huting geluk met zijn herstel. Namens de Raiffeisenbank Gieten en de Cen trale Bank bood jhr. mr. J. C. Greven, onder directeur van de Centrale Bank, de heer Huting een auto aan. De heer Huting met echtgenote en dochter voor de auto. 79

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 21