ruimschoots door de kapitaalstroom naar ons land gecompenseerd blijkt te zijn. Naar herstel van het evenwicht Verschillende tekenen wijzen er dus op dat belangrijke vorderingen zijn gemaakt op de weg naar het monetair-economische evenwichtsher stel. Ook minister Witteveen heeft als zijn mening te kennen gegeven, dat de Nederlandse economie op de goede weg is en de verwachting uitgesproken, dat het evenwichtsherstel ver moedelijk eerder tot stand zal komen dan de zo hoog nodige verruiming van de arbeidsmarkt, al is ook daar een lichte ontspanning te bespeuren. Wat het verloop van de deviezenvoorraden bij de Nederlandsche Bank aangaat, is uit de gepubliceerde weekstaten gebleken, dat op 8 februari jl. de laagste stand van het lopende jaar werd bereikt met een totaal van 7380 mil joen tegen 7653 miljoen einde 1964. Zoals wij de vorige maal reeds schreven, moest die daling waarschijnlijk aan incidentele factoren worden toegeschreven, i.c. aan termijntransacties in dollars voor een en drie maanden, door het bankwezen afgesloten, waardoor de buitenlandse tegoeden der particuliere banken tegenover de deviezendaling bij de Nederlandsche Bank weer een stijging hebben moeten ondergaan. Hoe deze vork precies in de steel zit, zal misschien aan de hand van de concrete gegevens, die omtrent de positie van de particuliere banken nog zullen worden gepubliceerd, kunnen wor den beoordeeld. Verder zal men hierbij voor een deel te doen hebben met een repatriëring van Britse saldi, die hier tijdelijk werden uitgezet uit vrees voor het pond sterling. Deviezen in goud omgezet Niet onvermeld mag voorts blijven, dat de Nederlandsche Bank de laatste week van maart voor 90 miljoen aan deviezen in goud heeft omgezet. De goudvoorraad steeg nl. per 1 maart tot 6206 miljoen. In de eerste week van februari werd voor 36 miljoen aan deviezen in goud omgezet, terwijl de goudvoorraad in februari in totaal met 126 miljoen is gestegen. Het jaarverslag, dat de Nederlandsche Bank nu spoedig zal doen verschijnen, zal aan deze kwestie wellicht ruime aandacht wijden. De positie van de banken als geheel is in februari aan de krappe kant gebleven. Op 1 maart was het gezamenlijke tegoed van het bankwezen bij de circulatiebank gedaald tot 137 miljoen, de laagste stand van dit jaar, doch weinig lager dan het niveau van begin februari ad 143 miljoen. Het saldo van het Rijk bij de Nederlandsche Bank liep in februari slechts terug van 834 tot 787 miljoen, hoe wel er in het bedrag, dat aan schatkistpapier in circulatie was in de afgelopen maand, geen noemenswaardige verandering is ingetreden; dat bedrag verminderde met 12 miljoen. Anderzijds mag niet onvermeld blijven, dat de biljettencirculatie met 6916 miljoen de hoogste stand van 1965 bereikte en bijna 700 miljoen hoger was dan begin maart. Einde 1964 was echter in verband met de zware jaar-ultimo een recordstand van 6986 miljoen geregi streerd, die dus nog 70 miljoen boven de stand van 1 maart ligt. De krappe positie van het bankwezen treedt voorts ook duidelijk aan de dag in het feit, dat in de laatste week van de maand 76 miljoen aan (dure) voorschotten in rekening-courant bij de centrale bank moest worden opgenomen, terwijl per 8 februari jl. zelfs 155,5 miljoen aan zulke voorschotten was geregistreerd. Het is duidelijk dat zich in een en ander het effect van de door de Nederlandsche Bank voorgeschreven kredietbeperking weerspiegelt. In bankkringen vraagt men zich getuige ook de inmiddels gepubliceerde jaarverslagen in toenemende mate af, hoelang een dergelijk beleid, in het licht van de door loonsverhogin gen en prijsstijgingen sterk gestegen middelen behoeften van het maatschappelijk verkeer, zal kunnen worden volgehouden. Nog meer emissies Hierboven bespraken wij in het kader van het proces der rentedaling reeds de emissie activiteit van de Bank voor Nederlandsche Ge- 74

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 16